Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/33

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

III.
En daar binnen…




Daar Gerard Honthorst reeds sedert eenige dagen zijn verblijf had op het paleis, was hij bij alle hofbeambten, hooge als geringe, goed bekend, evenzeer als zij onderricht waren van het doel zijner tegenwoordigheid; niemand verwonderde zich dus of deed hem eene vraag, toen hij met een jonkman, blijkbaar zijn leerling, zonder iets te zeggen, zijn weg nam naar dat gedeelte van het kasteel, dat voor het gebruik der Koningin was afgezonderd.

Het kasteel te Honselaarsdijk, zooals het door den stadhouder Frederik Hendrik kortelings was opgetrokken, bestond uit een hoofdgebouwen vier hoekgebouwen of paviljoenen, en rotonde op de wijze van torens, doch met het midden en met elkander verbonden door huizen en galerijen. In een dezer paviljoenen, dat over het water heen uitzicht had op de prachtige lanen van het park, genoot Maria de Medicis de gastvrijbeid van den Prins van Oranje. De schilder doorliep haastig de galerij, hield zich even op in eene antichambre, waar hij zijn mantel aflegde, en Diedrik begreep toen, dat hij dit kleedingstuk had gedragen om zijn ander gewaad voor het stof van den heerweg te beveiligen, en dat hij de eischen der hofetiquette niet geheel uit het oog verloor. Zijn gewaad was deftig, hoewel eenvoudig, effen zwart fluweel, met een platten halskraag van fijne kant; toen hij zijn grooten vilthoed had afgeworpen, plaatste hij een zwart lakensch calotje op zijne zwarte haren, die strak neêrhingen, en dit gaf hem een voorkomen van oudschheid, dat nog verergerd werd door zijne scherpe en harde trekken; maar tegelijk lag er iets geniaals