Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/357

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

waarvan het litteeken hem welhaast tot eereteeken moest strekken bij Donna Anna, of iedere andere vrouw die prijs stelde op dapperheid.

Als men denken kan zette dit heldenfeit den jeugdigen Prins niet weinig vooruit in de goede gevoelens van Donna Anna. Ook, na den avond dat hij er haar rekenschap van had afgelegd, kreeg hij vrijheid iederen dag haar zijne hulde te brengen, die zij aannam, ik zou haast zeggen iederen dag met verhoogd welgevallen; maar dat zou te veel gezegd zijn, want bij de eerste ontmoeting had het welgevallen der dame reeds een zeer hoogen trap bereikt, en toch op den dag, waarvan wij nu spreken, had de beminnelijke cavalier nog nooit de gunst kunnen verkrijgen, drie minuten langer te blijven dan Fra Ambrosia, die altijd geregeld aanwezig was, en schoon hij tweemaal het voorrecht had gehad haar op het Corso te vergezellen, de duenna in de draagkoets en de page er naast waren hem juist geene groote aanmoediging geweest om al te rond of al te onvoorzichtig van zijne teederheid, van zijne wenschen te spreken…, de waarheid is dat hij, na Don Antonio onschadelijk gemaakt te hebben, nog twee groote hindernissen had weg te ruimen, in het hart zijner gebiedster hare zucht tot vrijheid, riie zij wenschte te vereenigen met hare zucht om te behagen en aangebeden te worden, en hare genegenheid, hare teerheid voor haar page Dolcettino.

Als zevenjarig kind in het huis haars vaders gekomen, toen zij zelve pas een aankomend meisje was, was hij haar speelgenoot geweest nog meer dan haar kleine dienstknaap, en later, toen zij als gehuwde vrouween eenzaam en ongelukkig leven leidde in hare teere jeugd, was hij haar speelpop geworden, het eenige gezelschap, dat haar veroorloofd werd, het eenige vermaak, dat zij wist uit te vinden; wel eens de slaaf harer luimen, maar toch ook altijd de deelgenoot harer vroolijke uren, en toen de dood van haar gemaal eindelijk haar de beschikkingover haar zelve hergaf, waren de banden der gewoonte en der genegenheid, die haar boeiden aan Dolcettino, reeds zoo sterk geworden, dat zij bij alle veranderingen, die zij zich voorstelde in hare levenswijze, altijd den page uitsloot, en hij bij haar bleef, iets minder dan een kind, iets meer dan een broeder, iets meer zuivers en