Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/361

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

sennor, dat de jonge man vroom en goedhartig is, en daarom mogen ook Onze Lieve Vrouwen de Heiligen hem nu verlossen uit de groote ellende, waar hij in gestort is;” voegde donna Carlotta er bij als moraliteit; maar Manriquez wenkte ongeduldig dat zij vervolgen zoude met het verhaal. — »Hij ging werkelijk binnen, altijd gevolgd door Peblo. Onder het getal der aandachtigen, dat niet heel groot was, bevond zich eene statige dame, vergezellende een meisje, dat in diepen rouw was gekleed; beiden lagen neergeknield in aandachtig gebed, wel niet dicht hij het outer, noch in het midden der voorname verwanten, maar in eene nis voor een beeld der Heilige Maagd. Achter dit jonge meisje knielde Dolcettino neder; het moet eene kennis van hem zijn geweest, want toen hun beider gebed was geëndigd, hebben zij eenige woorden te zamen gewisseld.

»Toen de dienst was volbracht, had de bejaarde dame blijkbaar haast om voort te komen, want zij nam het jonge meisje bij de hand, en wachtte niet eens tot de anderen waren opgestaan, om den uitgang van de kapel te zoeken. Toen knikte zij onder het heengaan vriendelijk tegen den page, die fluisterend voortging naast de sennorita. Bij den uitgang der kapel was, zooals altijd, eenig gedrang van bedelaars en nieuwsgierigen; terwijl de Donna wat verlegen uitzag of hare bedienden naderden met hare draagkoets, kwam er een sterke spadassin, dien Peblo ook in de kapel had opgemerkt en die meermalen zijne aandacht op de twee vrouwen had gericht, uit het gedrang voortschieten, en vatte het jeugdige meisje bij den arm, terwijl hij tot de dame sprak: ik ga uwe lieden roepen, die in de posada rusten; maar de ruwe wijze, waarmee hij de sennorita bij den arm nam, en de snelheid waarmee hij zich verwijderde, bewezen dat hij iets kwaads bedoelde, zoo althans begreep het Dolcettino, op wien de spadassin niet had gelet, en die daarom, zonder iets te zeggen, met de snelheid van een toreador zijn dolk trok, en juist groot genoeg om tot die hoogte den arm te kunnen opheffen, den schaker het scherp en puntig wapen in het hart drukte, met eene vaardigheid en eene kracht, die niemand den dertienjarige zou hebben toevertrouwd; de vermetele spadassin stortte neer om niet weer