Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/365

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zoo haast de morgen aanbrak, geleidde de jonge Prins zijne verovering zelf naar zijne geliefde, die hem van haar balkon af de hartelijkste dankbetuigingen toewierp, vergezeld van blikken, die de woorden tot meer dan woorden maakten… Zij gaf haar ridder verlof haar zijne heldendaad zelf te komen vertellen, op het vroegste ochtenduur, waarop eene aanzienlijke Spaansche vrouw toenmaals zichtbaar was. Maar tot onzen spijt moeten wij er bijvoegen, dat nog voor dit uur sloeg, met zooveel drift ingeroepen, onze gelukkige minnaar een alcade voor zich zag staan, die hem in naam des Konings zijn gevangene verklaarde, en eerst beleefd en daarna met al den aandrang, die er noodig was, hem verzocht zich in eene draagkoets te plaatsen en hem die werkelijk deed instijgen… Om te bewijzen dat de gehoorzaamheid des jeugdigen Siciliaans aan de bevelen van den Koning niet zeer de verdienste had der gewilligheid, moeten wij opmerken, dat de alcade, om zijne uitnoodiging en zijn gezag eenig gewicht bij te zetten, gesterkt was door een twintigtal hellebaardiers van ’s Konings lijfwacht, die ook den wanhopigsten wederstand van een enkele vruchteloos zouden hebben gemaakt, en den vermetelsten avonturier daarvan zon hebhen afgeschrikt.

Zij bleven de draagkoets omringen, terwijl de alcade zelf daarin. plaats nam, tegenover den Prins.

Het behoeft geene verzekering dat de laatste niet in de aangenaamste stemming verkeerde, en vooral dat hij zijn ongeduld en zijne teleurstelling nauwelijks verbergen kon, en er zelfs geene poging toe deed. Intusschen had de jonge Prins ééne voldoening, en zelfs twee: namelijk dat Donna Anna nu volkomen getroost moest zijn, door het bijzijn van haar page, en dat hij zelf bij het lot, dat hem trof, welk het dan ook zijn moest, niet over onbillijkheid kon klagen; hij wist genoeg gedaan te hebben om het te verdienen. Had hij met behulp van een troep jonge. lieden, opgewonden door den edelen wijn, dien hij hun bij stroomen schenken liet, en door de pathetische toespraken, dien hij tot hen richtte, met geweld den kerker van den jongen edel. knaap opengebroken, den gevangenbewaarder overrompeld en hem tot de uitlevering van zijn gevangene gedwongen, dan zeker was Koning Filips II in zijn recht, als hij, door middel van zijn alcade en alguazils, den pleger van die daad liet overvallen, hem