Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/100

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

om hem niet te ergeren, en die aan zijne bescherming was toevertrouwd; die in zijne eigene zaak zoo weinig had kunnen spreken, en die nu zoo welsprekend was in die van een ander.

Eindelijk dan zweeg Paul en zette zich neder op zijne eenvoudige zitplaats, met diezelfde beweging aan het voorhoofd, die wij vroeger hebben doen opmerken, en die hem eigen scheen; die iets had van verwarring, van blooheid, van schaamte zelfs, als kwam hij nu eerst weder tot het besef van zijnen toestand, als viel het hem nu eerst in, dat hij, zwakke, zoo stout gesproken had tot al deze machtigen, en dat hij, geringe, zooveel aandacht voor zich had gevergd van al die aanzienlijken.

Zoodra men meende, dat de Duitscher niet meer zoude spreken, verzette zich niemand meer tegen de pogingen van Pater Luciaan, om zijnen lang bedwongen toorn lucht te geven, die nu, voor zooveel zijn dommelig hoofd en zijne dikke tong het hem toeIieten, met eenen hevigen woordenvloed op den Hervormer aanviel. Het was een slagregen van schimpwoorden en vervloekingen, die hem met weelderige woordenrijkheid ontvielen; machtspreuken der Kerkvaders in bespottelijk Latijn; onkenbaar voor ieder, die slechts schemerig giste wat goed Latijn was. Wij zien niet in, dat het noodig kan zijn of aangenaam, die vloekrede hier te herhalen; zij bewees niets, dan dat Pater Luciaan de ketters haatte en hun hier en namaals naar lichaam en ziel alle kwalen toewenschte en alle smarten, zonder daarom juist duidelijk te maken, wat eigenlijk ketterij was, of waarom op Paul de benaming werd toegepast. Deze ook hoorde dit alles aan in volmaakte rust. Hij wenkte afkeurend, toen sommigen den onbescheidene tot zwijgen wilden brengen.

»Meester!” sprak de Deken der goudsmeden, »gij moest dat monnikje eens vertellen, dat het uit is met de paperij, dat wij ons niet langer dom zullen laten houden, om welgemeste leêgloopers te flikflooien en den kost te geven. Gij moest hem zeggen, dat de aflaatskraam geene koopers meer vinden zal, en waarom! Wij zullen gaarne luisteren.”

»Voorzeker, laat ons een dispuut hooren op de wijze van Dokter Luther met Tetzel.”

»Niet alzoo!” sprak Paul, »het is niet goed de billijkheid te