Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/161

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

land, heeft hij hem ganschelijk in zijne hoede genomen, en is met hem voortgereden naar het Slot Lauernesse,… waar gezegde Paul vele toespraken heeft gehouden, en ook zelfs sommige Edelen, die daar kwamen, in het heimelijk heeft verleid en overgehaald tot de dwaalleere, zoo men het gerucht gelooven mag.”

Van het oogenblik af, dat hij begreep, hoezeer zijn bijzijn onwelkom moest wezen voor die menschen, had zich Vader Boudewijn met kiesche edelmoedigheid ter zijde gehouden, en zijner aandacht bezigheid gegeven met het inzien van verschillende papieren; toen hij echter zijnen naam hoorde in verband met eene beschuldiging, was hij onwillekeurig opmerkzaam geworden, en zoodra de Capucijner de Landsvrouw Maria noemde, had hij zich herinnerd en was zijne belangstelling toegenomen; maar toen het woord Lauernesse en de zinsneden, die daarop volgden, den spreker ontvielen, werd hij doodsbleek, en de kreet: »Jezus mijn Heiland, daarop was ik niet verdacht!” ontviel luid en doordringend zijnen sidderenden mond. De Bisschop, die niet bijzonder getroffen was door het verhaal, scheen echter in verwarring te geraken bij den hevigen indruk, dien het maakte op zijnen Vicaris, en met blikken en gebaren trachtte hij hem tot bedaardheid aan te manen.

»Uwe Hoogwaardigheid kan zich overtuigen, of het ook waarheid is, wat wij onder hoogst derzelver aandacht brengen; de blijkbare ontsteltenis van den Eerwaarde bevestigt nog sterker zijne schuld, dan onze aanklacht,” sprak nu de monnik, met zooveel lompen trots en onweerhouden triomf op zijnen vijand ziende, als stond deze reeds geboeid en machteloos voor een kettergericht.

»Dat is een zwaarwichtige en ergerlijke betichting, waarvan gij u zult te zuiveren hebben, mijn Vicaris!” sprak Philips, dezen aanziende met eene dubbelzinnige strengheid in de trekken, die zijne bedoeling niet onzeker maakte, en daarop het hoofd achterover werpende in den hooggerugden zetel, en de oogen stijf toedrukkende, scheen hij zich te bedenken; een oogenblik daarna wenkte hij Boudewijn tot zich, die opgesprongen was en die daar stond als een beeld van smart en verslagenheid.