Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/188

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

onder eene soort van guimpe of bagijnen-hemdje van uitgezocht lijnwaad, dat, hoe ragfijn ook en zuiver wit, niet schadeloos stelde voor alles wat het omsluierde, Een smal zilveren halssieraad sloot het om de keel dicht, welker poezele blankheid door de sierlijke boei te beter uitkwam. Een ijverzuchtig hoofdhulsel, welks slippen laag nederhingen in den nek, bedekte ook weder, en nog strenger dan bij de Edelvrouw Ottelijne, de donker bruine lokken der burger-schoone; want ze moesten donker zijn en van een sierlijk bruin: dit zag men aan de zwarte wimpers van de juist geteekende wenkbrauwen, Een wijde rok van een paarsachtige wollen stoffe, met breede zilveren strepen opgesierd, liet niets van de scharlaken strompelingen zien, en maar even de punten van het lakensche schoeisel, als het fijne voetje het radde wiel in beweging bracht, doch voltooide, met het breede voorschoot, dat aan de zijden losjes nederviel, en waarop de zilveren keten met het vrouwentuigje pronkend in het oog liep, den ganschen kleedertooi der lieve, die wij u voorstellen.

Meer achterwaarts, hoewel tegenover haar, zat eene andere vrouw, wier kleeding niet van de hare te onderscheiden was, dan alleen door stemmiger kleuren, door dichter huif, door smalle randen van vossenbont in plaats van het zilveren boordsel, en door de huismoederlijke stokbeurs (ménagère) en het sleuteltuig. Deze spon voort met ijver en aandacht. Het was de weduwe Bakelsze zelve; op hare wangen lag nog de blos van gezondheid en kracht, hoewel die der jeugd reeds sedert twintig zomers was verbleekt, Het was haar aan te zien, dat zij de bezitster moest zijn van al die uitmuntende eigenschappen, welke toenmaals, en zelfs nu nog, eene waardige Hollandsche huisvrouw kenschetsen. Weinig was er gedaan tot hare vorming, geene aangeleerde kennis bezat zij; de brouwersdochter van Woerden, die zij was, had nog weinig nuts kunnen trekken van de voordeelen, door Koster’s uitvinding aangebracht; maar zij had genoeg natuurlijk verstand en juist oordeel, om in alles, wat hare vrouwelijke roeping betrof, met overleg en goed beleid en voorzienige bedachtzaamheid te werk te gaan. Zij was de trouwe en geduldige echtgenoot