Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/318

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XX.
Een bruidsfeest op Lauernesse.



Men was in het begin der Grasmaand van het jaar 1524, Eene plechtigheid bereidde zich voor in de slotkapel van het Huis Lauernesse. Niet dat men haar optooide met bloemfestoenen en prachtige kerktapijten, of dat vele waskaarsen ontstoken werden vóór de Heiligen-beelden, en dat er wierookgeuren rondwalmden of orgeltonen ruischten, en een statige rei van zangers zich gereed hield in het koor, om hymnen te zingen en te Deum’s; integendeel, het sierlijke misgereedschap werd weggenomen van het altaar, de Heiligen-beelden werden ter zijde gezet, de schilderijen afgenomen; niet meer kaarsen brandden er, dan tot de verlichting van het gebouw volstrekt noodig waren; geene knapen in hunne witte koorhemden dwaalden rond in bezigen ijver, en geheel de dichterlijke toestel van eenen Roomsch-Katholieken feestdienst werd ter zijde gesteld voor de eenvoudige toebereidselen van eene Godsdienstoefening, die minder tot de zinnen sprak. Een huwelijk zoude er ingezegend worden naar de gebruiken en instellingen der nieuwe Lutheraansche Gemeente.

Eenige bedienden volbrachten gezegde verandering. Sommigen hunner hadden eene uitdrukking van ernst op het gelaat, alsof zij volkomen het gewicht beseften van hunne handeling; anderen gingen meer lichtzinnig te werk, en zelfs met de lage zegepraal en de ruwe onbeschoftheid, die minbeschaafden kenmerkt bij hunnen haat of afkeer. Het scheen hun vreugd te geven, nu met vermetele driestheid voorwerpen te behandelen, die zoolang