Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/197

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zamen afschrik ingeboezemd. »Maar mag papa dan zonde doen?" vroeg ik.— »O, voor heeren is dat wat anders."— »Dan wil ik ook geen meisje zijn!" En dan volgde er doorgaans een gesprek waarbij de eerlijke vrouw op hare wijze moraal predikte. Het eindigde altijd daarmee, dat ik boos was geen heer te wezen. en werkelijk heeft de spijt van maar een meisje te zijn mijne onbezorgde kinderjaren vergald. En de woede waarmee ik witte neteldoeksche jurken en sierlijke hoedjes vernielde, die Nurse mij op zekeren tijd eigenmachtig te dragen gaf, bewees wel dat er al heel weinig een meisjesaard in mij zat."

»Die school er wel in, Francis! ik ben er zeker van. Maar men heeft de natuur geweld aangedaan en…"

»Dat is zoo waar, dat ik nooit anders dan jongensspeelgoed kreeg: trommels, zweepen, soldaten, en toen grootpapa eens op het idee kwam om mij een pop te geven, werd die terstond met diepe minachting weggesmeten. De plooi had zich gezet; papa kon gerust zijn. Op kinderpartijen liet men mij niet gaan; jonge juffrouwtjes kwamen bij ons niet aan huis; ik groeide op in den kring van groote menschen, officieren, liefhebbers van de jacht en van paardrijden, eene oefening waarvan ik op mijn achtste jaar al kon meepraten, en van vrouwen merkte men bij ons niets dan de dienstboden en Nurse. Toen er kwestie was van leeren, kreeg ik meesters aan huis, en toen Nurse zich niet langer in staat verklaarde het wilde, eigenzinnige, onmanierlijke kind te regeeren, kreeg ik… een gouverneur! Het was een schrander man, die veel kennis bezat, maar een laag karakter; een bruikbaar mensch, zooals men dat noemt, en die zich ook werkelijk heeft laten gebruiken om mij af te richten op de rol, die men mij wilde laten spelen in de mystificatie op groote schaal die men voor had. Het is mij later gebleken, dat Sir John den dood van zijn zoontje in Engeland geheim had gehouden, even als de geboorte van zijne dochter; dat hij de laatste de plaats van den eerste wilde doen innemen aan gene zijde van ’t Kanaal, en dat hij de mogelijkheid voorbereidde mij daarvoor te doen optreden in zekeren bepaalden kring. De afzondering waarin men mij hield, het onderwijs dat men mij gaf, de bijzondere richting die Dr. Darkins en Sir John altijd aan hunne gesprekken gaven, strekten om mij te isoleeren van de personen mijner sekse, om mij een afkeer in te boezemen van