Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/60

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


HET KANTEN BRUIDSKLEED .



Luid en levendig klonk de vroolijke dansmuziek op de eerste verdieping van een hôtel in de Chaussé d’Antin; zoo luid en levendig, dat de lustige tonen doordrongen tot in het dakkamertje van die andere eerste verdieping, waar men de sterren zooveel nader is dan de aarde, en waar men toch de sterren niet beter ziet dan vier kleine groene glasruiten en de omliggende hooge daken het toelaten. Eéne bewoonster slechts had dit vertrekje op dit oogenblik, en gelukkig! voor een huisgezin ware er werkelijk geene plaats geweest; nu kon de eigenares er redelijk op haar gemak zijn, zoo ze ten minste danseres was noch tooneelspeelster, en geene houding had te bestudeeren of een nieuwen pas. Ook de meubelen namen niet te veel ruimte in: vier stoelen, een geverfde houten tafel, een rustbed zonder gordijnen, eene soort van garderobe, die altijd in wiegelende beweging was door eene kleine ongelijkheid van den steenen vloer, en eene groote lichtgroene zijden parapluie; ziedaar alles, wat er plaats besloeg; want de kleine gebarsten spiegel hing aan die zijde van den muur, waar men, om de vochtigheid, tevergeefs had beproefd behangsel aan te brengen, en andere kleine noodwendigheden, die men zou kunnen opnoemen, pronkten,