Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/81

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met het kruiszwaard in de hand; waar bekrompen vroomheid den heiden geen middelweg liet tusschen eene dwangbekeering en de slavenketen. Maar het is geworden tot een vruchtbaar eiland, verwarmd door de zon van Afrika en verlicht door de beschaving van Europa, Het is niet meer het poëtisch lustoord der ridderschap, maar het is de vaste zetel van een wereldhandel, de uitgezochte wijkplaats van commercieele politiek, en de driedekkers van Albion beschermen met niet minder trots hare havenmonden dan vroeger de galjoenen van den Grootmeester. Malta is nog altijd de gezegende plek, waar men de gezondheid indrinkt met iederen ademtocht, en tegelijk die, waar de pest zich onthaald ziet in een eigen paleis, en waar het, als Trissotin zegt, gewoonte is geworden:

»De traiter magnifiquement,
»Et de lager superbement,
»Sa plus cruelle ennemie.”

Malta heeft niet meer het voorrecht bij uitsluiting ridders te hebben tot hare burgers, maar Engelsche aristocratie en Fransche bonne société en de fashionable reizigers van alle natiën stroomen dagelijks uit het louterende vagevuur van het pesthospitaal henen naar hare heuvelstraten en begroeten elkander hoffelijk bij het op- en aftreden der trappen. Met één woord, Malta behoeft geene spijt te hebben den vooruitgang van den tijd te hebben medegemaakt; het heeft niet opgehouden van erkende beteekenis te zijn in de politiek en in de geschiedenis van het Zuiden, en het heeft niet zooveel verloren sinds het de witte banier met het achtarmige kruis verwisselde voor het blauwe spinneweb op den bloedgrond van Groot-Brittannië Maar ik heb mij daar laten wegsleepen door beschouwingen over Malta, die zoo weinig tot het doel van mijne zeer onbeduidende novelle behooren, dat ik mij vast voorneme daarin niet weder te vervallen; ik liet dit alles slechts langs mij voorbijgaan om te kunnen zeggen, dat, wat er ook veranderd moge