Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/117

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dat er voor hem in lag, om op nieuw door list den argwaan op te wekken verbitterde hem elk genot. Ook de angst bij het denken aan Wyatts ontwerpen, die hij verhinderen, noch aan het licht brengen kon, was een worm die aan zijn hart knaagde, daar zijn geweten hem van halve medeplichtigheid beschuldigde bij het niet ontmaskeren van het booze. De schrik voor den verachten Benefield, wien hij vermoedde dat zijn geheim bekend was, en dien hij met geene billijke reden zonder gevaar meende te kunnen verwijderen; de zonderlinge luim zijner zuster, die al hare vroegere vroolijkheid verloren had, op eens geene bezoekers meer bij zich duldde, en hierdoor aanleiding gaf tot uitleggingen, die haar goeden naam benadeelden, want de sissende lastertongen hadden, zooals Chandos eenmaal voorspelde, dit oogenblik van verjaging afgewacht om haar als eene gevallene, verlatene coquette aan te wijzen; de koel eerbiedige afstand, waarop zich Chandos van hem hield bij elke zijner pogingen om dezen als gemeenzamen vriend te naderen dit alles ontrustte, ontstelde en verwarde zijn geest. Hij gevoelde het somtijds zelf, dat hij gelijk was aan den man, die zich op pas bevrozen water gewaagd heeft en voort moet op de gevaarlijk gladde baan, waaronder eene peillooze diepte grimt, al hoort hij ook krakend bij iedere schrede eene waarschuwende stem, die hem aan zinken herinnert. Vooral hinderde hem het gemis van Staunton, die door eene zonderlinge gunst der Koningin, waarvoor de Graaf geene reden wist te vinden, tot den ridderstand verheven was geworden en als bevelhebber een er bende boogschutters naar het Noorden had moeten vertrekken, ondanks zijne verklaring dat hij van elke eer afstand deed, die hem van zijn meester verwijderde. Dit was de oorzaak der stremming in des Graven briefwisseling, waarvan wij hier boven spraken; hij wist Elisabeth geene tijding te doen toekomen; hij zag niemand om zich, dien hij met zulk eene gewichtige taak belasten kon; In zijne verlegenheid wierp hij het oog op Darley, die met gehuichelde trouw en gehechtheid zich al meer en meer aan zijn bloedverwant vastklampte, doch de Graaf vreesde te veel de droomerige verstrooidheid, waarvan de jonkman bij zijn glurend bespieden den schijn aannam. Ook had Elisabeth, aan wie Staunton van zijn vertrek kennis had gegeven, een tweeden