Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/208

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vaardige straf van zekeren misdadiger niets zien dan… Mylady, spaar mij het woord!”

Zij knikte slechts dat zij hem begreep, daarop zeide zij fier:

»In ’t eind, wat bekommert mij het oordeel der menigte?”

»Met verlof Uwe Majesteit! die menigte, dat is uw volk, dat is Engeland, dat is Europa, en dan die man zelf…”

»Ja, bij God, gij hebt gelijk! Hij moet weten hoe weinig…” riep Maria, en barstte in een hartstochtelijk schreien los. »o Gardiner, mijn getrouwe vriend! Ik ben zeer te beklagen!”

»Gij zult het minder zijn, mijne dochter, indien alles spoedig gelogenstraft wordt. Kunt gij tot eene verhevene poging van zelfbeheersching besluiten? Het eenigste besluit dat Maria Tudor, dat Katharina’s dochter waardig is!”

»Wat wilt gij dat ik doen zal, Kanselier?”

»Nog heden het contract teekenen, dat u met Philips verbindt, zoodat men zie en wete, hoe gij nooit een ander voornemen hadt.”

»Het zij zoo. Dan is ook voor hém alles onherroepelijk verloren!”

Aan den avond van dien eigen dag werd de huwelijksakte in tegenwoordigheid der wederzijdsche gevolmachtigden geteekend.

Darley heette voorlaan Sir Henry Darley van Monkstone, naar eene hem geschonken bezitting. Benefield, in zijne betrekking hersteld, vertoonde weder zijne plompe figuur aan het Hof, met niet weinig aanmatiging op gedane diensten, en met al den trots der gerechtvaardigde onschuld. De listige aanslag van den Kanselier, op diepe menschenkennis gegrond en volkomen naar de karakters der daarin betrokkenen berekend, was nog boven zijne verwachting gelukt. Hij had dat vreeselijke struikelblok op des Graven weg gelegd. Zeker, dat diens meewarige menschen liefde in gloeienden toorn zoude ontbranden, en dat de verontwaardiging hem sterkere bewoordingen in den mond zoude geven, dan een beraden nadenken goedkeuren kon. Maria’s hevigheid, hare standvastige volharding op dat ééne punt, dat Courtenay juist zoude aanvallen, moesten het overige doen, en meer had Gardiner niet noodig, om met gerustheid hare achter-