Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

heeft mij sinds maanden niet gezien. Daarenboven, hoe zou hij op den inval kunnen komen dat ik het was? — hem zal het gerucht mijner ziekte ook wel zijn ter oore gekomen,”

»Ik heb ten minste gedaan wat ik kon, om hem nog te doen twijfelen.”

Zonder deze woordenwisseling verder voort te zetten, reden beiden het korte en met enkele zware boomen beplante voor plein op, en Staunton, van zijn paard gesprongen zijnde en het aan een der boomen vastgebonden hebbende, hief den zwaren metalen klopper van de hoofdpoort op, met eene beweging van vreugde, die duidelijk te kennen gaf, dat zij aan het einde van een met bezorgdheid volvoerden tocht genaderd waren. Het was ook werkelijk de vorstelijke bewoonster van dit verblijf, de jeugdige prinses Elisabeth Tudor, welke dit bezoek gold.

Het kasteel van Ashridge [1] was een van die, aan de kroon behoorende landgoederen, welke, hetzij om mindere fraaiheid of te kleine behuizing, hetzij uit luim der vorstelijke eigenaren, in onbruik geraakt, slecht onderhouden en nimmer bezocht werden, maar als een oord van afzondering toegewezen aan die leden hunner familie, welke zij uit hunne tegenwoordigheid wilden verbannen, zonder tot eene eigenlijke beperking hunner vrijheid over te gaan. De regeerende koningin Maria Tudor, evenals Elisabeth dochter van Hendrik VIII, had niet zoo ras na den dood haars half-broeders Eduard VI en de stormachtige tusschenregeering van Lady Johanna Gray, wier kort stondig purper slechts het voorwendsel en de dekmantel geweest was van Northumberland’s heerschzucht, den troon haars vaders

  1. Een romantisch verbaal en geene geschiedenis schrijvende, heb ik gemeend met de ligging van dit vorstelijk landhuis eenigszins vrij en overeenkomstig mijn plan te mogen omgaan. Eigenlijk lag het op veel grooter afstand van London, omstreeks 31 mijlen, of volgens anderen 3 dagreizen, en meer bepaald in bet Graafschap Bucks. Eduard de Iste hield er in het 19de jaar zijner regeering een parlement. Met het Monniken klooster door Edmund, Graaf van Cornwall, zoon van Koning Richard, gesticht tot een verblijf voor eene toen nieuwe orde van kloosterlingen, de Bonhommes genaamd, behoorde het later aan de hertogelijke familie van Bridgewater.