Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/236

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in, hoe ook Maria hare zuster, die nu… doch neen! wij hebben niet als zij, den tijd tot bespiegelingen, wij moeten tot ons verhaal terugkeeren!

Elisabeth werd nu zoo streng bewaakt dat zelfs Arthur Polus. al had Courtenay hem iets kunnen doen toekomen, er niet in geslaagd zoude zijn om het haar in handen te spelen. Hij, die toch vroeger onder duizend voorwendsels zich van het Hof had verwijderd, onder allerlei soort van vermomming in den Tower geslopen en den Graaf genaderd was! Chandos, die voor zijn vriend nog eenige toegevendheid had kunnen gebruiken, werd nu zelf met Argusoogen bespied en zoozeer in zijne handelingen beperkt, dat alleen de vrees om de Prinses, die hij hoogachtte, geheel in de macht harer vijanden te laten, hem bewoog de smartelijke plichten van zijn ambt te blijven vervullen. Het was hem gelukt voor Elisabeth de vergunning te verkrijgen om som tijds in den tuin van de vesting eenige frissche lucht en beweging te genieten, doch dan was deze zoozeer met wachten en verspieders bezet, dat elke zweem van landelijke vrijheid voor haar werd weggenomen. De vensters van de kamers, die op het park uitzagen, werden dan allen gesloten, opdat geen der gevangenen een blik van medelijden of genegenheid zoude kunnen slaan op dit voorwerp van staatkundigen haat en vrouwelijke ijverzucht. Eene kleine vreugde wachtte daar toch enkele malen de Prinses, Een aanvallig kindje van een der lagere beambten huppelde haar soms tegemoet, stak de mollige handjes naar haar uit, bracht haar versch geplukte bloemen, roemde met kinderlijke naïveteit hare schoonheid, en gaf haar allerlei vriendelijke woordjes. Dan drukte zij vele kussen op het blonde krulkopje, en dartelde met het knaapje tot de vader het terug haalde. Deze kleine afleiding bleef niet onopgemerkt, de loerende argwaan putte er vergif uit. Dat kind kon een middel van verstandhouding zijn met hare vrienden. Eens rukte men haar den reeds ontvangen ruiker uit de hand en werd het knaapje onzacht op zijde gestooten. Zooveel belang werd er gehecht aan de eenvoudige liefkoozingen van een vierjarig kind, dat een der Lords van den Staatsraad het in eigen persoon ondervroeg, en ondanks de treffende onschuld zijner antwoorden het verbood Elisabeth weder te naderen. De lieve kleine kon