Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/245

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zonderd, en bij uwe komst, die omstreeks tien ure des avonds heeft plaats gevonden, u niet heeft gezien. Duizend omstandigheden ontheffen ook haar, die nooit aan partijschappen heeft deelgenomen, van elke verdenking.”

»Ik weet niets verder van Wyatt, of van zijne samenkomsten, ik heb mijne zuster in den nacht van den brand bezocht, ik had het geluk haar te redden; maar ik wist niet wat er in haar huis omging. En indien daar iets misdadigs heeft plaats gehad, zal het ongetwijfeld geweest zijn tegen Arabella’s wil, en zonderdat zij het verhinderen kon.”

Gardiner wenkte Darley nogmaals tot zich.

»Ik zelf heb Mylord met gewapende lieden zien spreken, die een liedje zongen, dat hen als partijgangers van Wyatt kennen deed, en die naar zijne bevelen luisterden als naar die van een opperhoofd .”

»Het waren plunderaars, die zich bij den brand van sommige kostbaarheden zochten meester te maken, en die ik met bedreigingen heb verwijderd.”

»Verschoon mij, Graaf! een enkel man verdrijft geene gewapende plunderaars met bedreigingen, en Uwe Lordschap zal zich herinneren mij verhinderd te hebben hen te volgen,” zeide Darley.

»Wat hebt gij hier tegen in te brengen, beschuldigde?” vroeg de voorzitter .

Courtenay zag dat men het voornemen om hem te verderven niet opgeven wilde, en dat de wraak der Koningin en de haat zijner vijanden vrijen loop moesten hebben. Ook begreep hij, zich hier niet te kunnen verdedigen zonder zijne zuster verdacht te maken, en hij wilde dit te meer vermijden, daar hij haar niet onschuldig hield aan het komplot. Elisabeth was hierin niet genoemd, dit punt kon hij dus beter overlaten dan eenig ander; »zoo men een voorwendsel zoekt voor mijn dood,” dacht hij, »laat het dan dit zijn.”

Hij antwoordde dus:

»Ik wil niets meer tot mijne verdediging zeggen, Gelooft daarvan, Mylords, wat gij zelf wilt. Zoo ik mijne onschuld verdedigd heb tegen eene onverdiende aanklacht, was het niet om mijn leven te betwisten, dat waarlijk ongelukkig genoeg