Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/258

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hem in de gunst der Koningin doen rijzen, en deze had niet geaarzeld ook hem te benoemen tot een der rechters van Devonshire. De onwaardige behandeling, die de dochter eens Konings onderging, had hem echter diep gegriefd, vooral toen de latere gebeurtenissen hem van hare onschuld overtuigd hadden, en hij had nu volgaarne een last op zich genomen, die hem gelegenheid gaf haar te naderen. Het was een zonderling, en in deze omstandigheden zeer verrassend aanbod, dat hij haar doen moest, namelijk, dat zij onmiddellijk hare vrijheid terug zoude erlangen, indien zij den Hertog Emanuel Philibert van Savoyen de hand wilde reiken.

Wij willen niet nasporen, in wiens brein dit ontwerp het eerst was ontstaan; maar zeker is het, dat de Kanselier daarin het middel zag, om zijne gedeeltelijk mislukte plannen tegen de Prinses tot eene uitkomst te brengen, die met zijne oogmerken strookte. Het was bijna ondoenlijk, nu de onschuld der Prinses zoo goed als openlijk bekend was, haar met een zweem van recht tot levenslange gevangenschap of tot den dood te verwijzen. Een openlijk proces konde er niet meer tegen haar aangevangen worden; want de beschuldigingen waren uitgeput, wederlegd, en niet bewezen, en nooit had men er haar toe kunnen brengen, zelfs niet door hoop op vergiffenis, om eenige schuld te bekennen. Het mocht dus korter of langer duren, zij moest in vrijheid gesteld worden. Het Lagerhuis was niet te bewegen geweest om haar van het recht der erfopvolging uit te sluiten, en als Maria kinderloos kwam te sterven, gelijk haar leeftijd en haar gestel reden gaven te verwachten, ook al kwam het huwelijk met Philips tot stand, dan zou de gevaarlijke ketterin, krachtens hare rechten en tevens door de liefde des volks, tot den troon geroepen worden. De met zooveel bloed en list onderdrukte hervorming zoude dan weder het hoofd opheffen; alles wat Gardiner en Maria opgebouwd hadden, zoude ineenstorten en Engeland ging voor Rome verloren! Dat zag de Kanselier altijd voor zich, dat ontrustte des nachts zijne droomen, dat vergiftigde hem bij dag elke vreugde, dat verteerde hem het gebeente, dat maakte hem ziekelijk en uitgeput; want hij liet zich niet bedriegen door de schijnbare gematigdheid der Prinses of door het stipt nakomen der oude kerkwetten, waar-