Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/278

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De Koning vond de weinig gunstige voorwaarden, waarop zijn huwelijk gesloten was. des te harder, nu de slechte stemming van het volk hem weinig hoop overliet om die te verbeteren en de ronde vrijmoedigheid der Engelschen, welke maar al te dikwijls ontevredenheid en kwade luim uitdrukte, krenkte hem, die aan den slaafschen eerbied der Spaansche hofvormen gewoon was. Hij begreep echter de gunst van dat stugge, verachte volk te moeten winnen, om toch, bij de mogelijkheid dat zijne gemalin hem geene vadervreugde schonk, na haar dood eene hand te houden aan de kroon, die hij zoo gaarne op zijn hoofd bevestigd zag. Daarom nam hij, het meerendeel der natie als hervormingsgezind kennende, een schijn van godsdienstige gematigdheid aan, die hem nooit eigen was. Monniken, door hem medegebracht, predikten verdraagzaamheid!

Maar de Engelschen, denkende aan het spreekwoord: »Als de vos passie preekt,” enz. mistrouwden hem; te meer daar de Koningin middelerwijl met hare bloedige daden voortging; hij moest dus kracht bijzetten aan zijne woorden, en verkreeg van Maria, die hem genoeg achtte om zijne wenschen te eerbiedigen en die zelfs zijn hart wilde winnen, dat hij eene lang gewenschte staatkundige vergiffenis mocht verleenen. Zoo redde hij eenige honderde burgers en menigen edelman, die omdat zij deel gehad hadden aan de troonsbeklimming van Johanna Gray of wel omdat ze gewikkeld waren geweest in Wyatt’s samenzwering, tot hiertoe in den kerker versmachtten. Zoo redde hij menigeen die, reeds ten vure of tot den strop gedoemd, als een schitterend toonbeeld van zijne goedertierenheid aan de maatschappij teruggegeven werd. Deze arglistige goedheid, welke niet zonder uitwerking bleef in de harten des volks, ergerde den Kanselier, die gehoopt had, dat de Koning met kracht en ijver de laatste hand zou de leggen aan het groote werk, dat hij zelf voor het beste doel des levens hield. Maar de priester vergat dat eene gouden koningskroon nog schooner in de oogen schittert, dan de zilverlichte heiligenglorie. De Spaansche loot, met zooveel moeite op Engelands troon geënt, bracht ook hem dus niet de verwachte vruchten, alleen werd de banvloek der Kerk opgehe-