Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/279

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ven, en dit verhelderde nog somtijds het gelaat van den Kanselier. Spoedig echter vond Philips goed iets te ondernemen, dat evenwel tusschen hem en den eersten staatsdienaar zijner gemalin eene bijna openlijke vredebreuk teweegbracht, en dezen het gewelddadig middel deed aangrijpen. door den monnik aan den Graaf van Devonshire geopenbaard. De Koning wilde zijne overwinning op de gemoederen der Engelschen voltooien. en de lieveling der natie Courtenay, herkreeg door hem zijne vrijheid. Het schijnt dat Maria, na een zoo schitterenden sluier geworpen te hebben over eene zwakheid en eene wond van haar hart, na de ontvangen krenking aan Courtenay vergolden te hebben door vernederend lijden, en overtuigd van het weinig misdadige zijner handelingen sedert lang van de uiterste wraakneming had afgezien, en nu met drift het verzoek van haar gemaal aangreep als een voorwendsel om hem te ontslaan, zonder op het voorgevallene terug te komen.

De Kanselier, die Devonshire slechts vervolgd had als middel om eene andere te doen vallen, stelde niet één hinderpaal in den weg; doch toen de Koning nu ook ten gunste der Prinses zijn invloed aanwendde, en daarin reeds bijna geslaagd was, eer Gardiner aan tegenwerping had kunnen denken; toen de Koningin, op zijn driftigen uitroep, »dat met de vrijheid van Elisabeth Engeland een groot onheil dreigde,” slechts een flauw en koel antwoord gaf; toen de Legaat-Kardinaal Polus, met godsdienstige wapenen tegen haar uitgezonden, door de fijne wendingen harer antwoorden in het onzekere gebracht, en door de wegslepende betoovering van haar vernuft en bevalligheid gewonnen, met de verzekering terugkwam dat de Prinses ten minste eene even goede katholieke als protestante zou kunnen worden — toen greep de Bisschop, verbijsterd, teleurgesteld in plannen, die hij gekoesterd had als een moeder haar troetelkind, al meer en meer verward in zijne eigene netten, al meer en meer opgewonden door eene dweepzucht, die bij het gedurig staren op één punt tot razernij steeg, en hem belette de zaken anders te zien dan in de somberste kleuren, terwijl zijne ziel slechts indrukken ontving van een ziekelijk lichaam — toen greep Gardiner het laatste, het ontzettende, misdadige middel aan, zooals de razende speler, die have noch goud meer heeft,