Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/429

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


»Dickson! breng de goudlakensche kussens in de nieuwe sloep, houd die gereed aan den watertrap, laat de roeiers hunne beste wambuizen aandoen, geef ze fluweelen mutsen, en zijden gordels, en laat hen allen er wat geschikt uitzien, ik ben opontboden naar Greenwich en…

»Lieve, beste oom! voor gij daarheen gaat een woordje,…”

»Goede Heer, ik ben gekomen om u indachtig te maken, dat mijn zoon…”

»Sir Thomas! wilt gij mij nu verplichten met de 300 pond sterling…”

»Master Grasham! Ik ben hier met een groet van Mylord den Hertog…”

»Sir! mij zendt de eerwaarde docter Burdens, en zijn getuigenis omtrent mijne studiën…”

»Signor! mijn beschermer, de Graaf van Derwen, moet bereids van mij gesproken hebben, men zegt dat gij op uw college een zangmeester…”

»Lieve heeren en vrienden! zoo het zijn mag, niet allen te gelijk. Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden, zegt de Schrift, en al zeide Paulus het niet, het gezond verstand zou het ons prediken; spreekt een voor een, als gij wilt dat ik u verstaan zal, en dringt u niet allen dus om mij heen, als gij wilt dat ik ieder uwer zal onderscheiden; ik zal niet gaan, zelfs niet om te voldoen aan de oproeping van onze Genadige Koningin, voordat ik ieder uwer heb aangehoord en bescheid heb gegeven. Is het niet daarvoor dat ik mijn kantoor