Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/444

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

onderricht. Hoe meer ik er over nadenke, hoe meer het mij onwaarschijnlijk wordt. Geloof mij, ik ben beter bekend met de gangen van Koningin Elisabeth; zulke middelen vallen niet in haar geest. Eene eeuwige gevangenschap, dat zou mogelijk zijn… maar het leven, neen! geloof mij, voor dat van Maria hebt gij niet te vreezen.”

»De Heer moge geven, dat gij beter ziet dan ik, Sir Thomas, maar toch, Maria deelt…”

»En dan zou de Koningin de hooggeborene, de Vorstin uit haar bloed met den dood straffen, waar ze u, den vreemde, een geringe, de vrijheid geeft!…”

»Juist dit ontrust mij het meest. Mijn leven of dood heeft voor haar geene beteekenis dan met opzicht tot Lady Maria is die niet meer dan — kan ze mij zonder gevaar het leven schenken en de vrijheid: de laatste verkreeg ik heden; wat moet ik er van duchten voor haar?”

»Niet zooveel vreeselijks als gij u — in het hoofd zet, wellicht eene verandering ten goede; maar zeg mij, hoe meendet gij door geld, door den verkoop der juweelen die ramp te keeren?”

»Toen men mij een der duistere gangen doorleidde, die mij uit den kerker zouden voeren, werd mij door een persoon, dien ik niet onderscheiden kon, dit juweelkistje toegereikt. Het kwam mij toe van haar; de onbekende fluisterde mij dit toe met haar verzoek, dat ik het mocht gebruiken tot ons beider hoogsten wensch. Dat kon geene andere beteeken is hebben, dan tot hare redding en tot onze hereeniging. Ziehier wat ik uitdacht. De Koningin bezoldigt hare beambten zoo slecht, dat zij omkoopbaar zijn; omkoopingen zijn in den Tower niet zeldzaam; had ik zelf niet mijn gevangenbewaarder gewonnen tot spreken, door het weinige dat ik er voor offeren kon? met goud zou de toegang te verkrijgen zijn tot Maria’s verblijf. De vorige luitenant van den Tower had wel hetzelfde voorrecht bij herhaling toegestaan aan Larly Katharina en den Graaf van Hartford, als mijne gemalin mij meer dan eens heeft verteld.

»En heeft zij u dan ook niet gezegd, dat die luitenant daarom zijne plaats heeft verloren, en dat de tegenwoordige…”

»Voor goud veil heeft, wat de vroegere uit menschelijkheid toeliet. Met goud kom ik tot Maria met veel goud bevorder