Naar inhoud springen

Pagina:Bouwkundige Bijdragen vol 01.djvu/13

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
VII
VOORREDE.

er geen krachtiger middel, dan zich voor die van anderen te wachten; maar ook tevens, om het goede en schoone in andere werken zich tot voorbeeld te stellen, en zoo mogelijk na te volgen. Het is echter oneindig gemakkelijker in eenig werk de gebreken, dan wel de schoonheden te vinden, omdat tot het eerste alleen verstand, tot het laatste ook gevoel en smaak vereischt wordt. Beide pogingen vereenigd, dienen echter het doel van een tijdschrift als het onderhavige te wezen, en hierop te letten, moet het streven van de beoordeelaars zijn; op die wijze kan elke beoordeeling nuttigen belangrijk worden. Ook kan bij eenig werk van kunstmatigen of wetenschappelijken aard, eene gematigde en op gronden steunende kritiek nimmer beleedigend voor den vervaardiger wezen, maar in tegendeel hem voor het vervolg van nut en dienst zijn. Om dit zooveel mogelijk te bevorderen, en tevens alle laakbare nevenbedoelingen te voorkomen, is in de maatschappelijke wet bepaald, dat de beoordeelingen nimmer naamloos mogen opgenomen worden. Daar hier toch geene personen maar zaken te pas komen, kan geen beoordeelaar schromen, ingeval zijne beoordeeling gematigd en onpartijdig is, dezelve met zijnen naam te bekrachtigen; wie zulks niet durft, geeft te kennen, dat hij met zijne beoordeeling andere dan loijale oogmerken heeft.
Onder de vijfde afdeeling eindelijk zullen gerangschikt worden, alle onderwerpen van gemengden aard, die, tot de Bouwkunst of hare onderdeelen in verband staande, voor algemeene mededeeling vatbaar en van genoegzaam belang kunnen geacht worden.
Alhoewel het hoofddoel der Maatschappij, en dus ook van dit Tijdschrift, het zooveel mogelijk bevorderen en aankweeken der Burgerlijke Bouwkunst is, zoo zullen echter, daar de Water- en Vestingbouwkunde van hare bemoeijingen niet zijn uitgesloten, ook onderwerpen, tot de laatstgenoemde vakken behoorende, behandeld en opgenomen worden.
Oorspronkelijke, zoowel als uit vreemde talen overgebragte bijdragen, zullen in dit Tijdschrift opgenomen, en volgens verkiezing van de inzenders met of zonder hunne namen geplaatst worden, zijnde alleen, zoo als bereids is opgemerkt, het laatste voor de, tot de vierde afdeeling behoorende, bijdragen niet geoorloofd.


Wij meenen in het bovenstaande den aard, de bedoeling en inrigting van het uit te geven Bouwkundig Tijdschrift, genoegzaam te hebben aangetoond en ontwikkeld. Ons rest alzoo niets meer, dan hetzelve in de belangstelling, deel-