Naar inhoud springen

Pagina:Bouwkundige Bijdragen vol 01.djvu/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

12

8). De breedte of hoogte van eenen dakstoel moet minstens 1/100 zijner geheele lengte bedragen. 8) Bij minder breedte dan 1/100 der lengte zouden de trekkende wederstanden niet voldoende zijn, zonder dezelve van zwaarderen omvang te maken.
9). De hoogte tot in het middenpunt der middenscharnier, moet minstens 1/100 der geheele lengte bedragen, zijnde deze maatstaf genomen uit eene regte lijn, getrokken uit de bovenkanten der cilinders. 9). Indien het middenpunt digter bij die lijn kwam, zouden de wederstandbiedende krachten ophouden te werken.
10). Alle genomene proeven, om gesmeed en gegoten ijzer aan gedurige lasten van trekking en zamendrukking te onderwerpen, bekend zijnde, moet men zich daarnaar regelen, om de krachten te bepalen. 10). Men moet in alle gevallen bedacht zijn, om de grootste lasten niet het vierde gedeelte der brekingveroorzakende kracht te doen overschrijden.
11). Niet te vergeten, dat de zamendrukkende kracht op de andere werkt volgens de stelling van den hefboom, in reden van het verschil der breedte met de lengte. 11). Om die reden verkrijgen de trekkers eenen minder of meerder zwaren last te dragen, hetgeen zeer noodwendig bekend moet zijn door proeven op verschillende grootte te nemen.
12). Alle boogvormige gedeelten als kracht uit te sluiten en hen alleen als versierselen te dulden. 12). De modellen met aandacht onderzoekende, en vooral, wanneer zij beladen zijn, zal men kunnen oordeelen, hoe volstrekt noodig het is, alleen regte lijnen te bezigen, en tevens de onmogelijkheid inzien, om kromme lijnen, onverschillig in welk gedeelte, aan te brengen.
13). Het getal der dakstoelen moet geëvenredigd zijn naar hunne lengte.
14). Als grondstelling kan men aannemen de lengte van 100 ellen te overschrijden, maar het gewigt en de onkosten laten niet toe, deze maat verder uit te strekken. 14). De lengte van 100 ellen is aanzienlijk; rust evenwel dit stelsel, zoo als men mag aannemen, op juiste gronden (dewijl alles evenredig vermeerdert of vermindert), dan zou daaruit volgen, dat er geen bepaalde grens bestaat. Het model, hetwelk deze grootte voorstelt, is zoodanig geplaatst, dat het de werking der uitzetting, lasten en schokken kan ondergaan, de zamenvoegingen zijn in de lengte op vijf verschillende plaatsen verdeeld. Eene grootere lengte zou er meerder vorderen, zoowel als eene uitgebreidere zamenstelling en zwaardere lasten, en eindelijk meer wederstandbiedende steunpunten. De onkosten en de moeijelijkheden, welke zich zouden voordoen, kunnen ons niet voor eenige meerdere ellen schadeloos stellen, zoodat wij mogen aannemen, dat het model, als stelsel, het maximum der kracht en lengte in zich vereenigt.