Naar inhoud springen

Pagina:Bouwkundige Bijdragen vol 01.djvu/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

VOORREDE.

Het kon bij de oprigting der maatschappij: Tot bevordering der Bouwkunst wel niet vreemd schijnen, dat men er op bedacht was, om bij de middelen, die tot verwezenlijking van hare bedoelingen konden strekken, ook de uitgave van stukjes, onder den titel van Bouwkundige Bijdragen, bij wijze van tijdschrift, te voegen, en dat desaangaande het noodige in de maatschappelijke wetten (van art. 50—55,) bepaald werd.
Immers mag het bestaan, en zooveel mogelijk algemeen verspreid zijn, van een Tijdschrift, dat aan de bepaalde behandeling van eenig vak van wetenschap of kunst gewijd is, als van groot belang voor de zaak zelve, en van een niet gering nut voor derzelver beoefenaars beschouwd worden; en zoo dit algemeen waar is, het is bepaaldelijk voor de Bouwkunst van groot gewigt.
Voor de grondige studie dezer wetenschappelijke kunst, en van alle daaraan verwante vakken van kennis, bestaan er, wel is waar, een aantal goede en voortreffelijke leer- en handboeken, doch behalve door hen, die van de Bouwkunst hunne hoofdstudie maken, of die het tot eene zekere hoogte in de burgerlijke, water- of vestingbouwkunde wenschen te brengen, worden deze werken, om verschillende redenen, weinig algemeen gelezen en bestudeerd; zoodat daardoor meestal slechts een bepaald en eenzijdig nut gesticht wordt, en de regels en grondbeginselen dezer kunst niet genoeg bekend, en dien ten gevolge niet altoos gevolgd en in acht genomen worden. Daarenboven zijn er vele bijzonderheden, nieuwe uitvindingen en ontdekkingen, verschillende toepassingen van bestaande grondbeginselen en menigvuldige onderwerpen van ondergeschikten aard, die in deze leerboeken niet gevonden, maar meer opzettelijk, en als daartoe beter geschikt, in tijdschriften kunnen opgenomen of behandeld worden. Het gebied der Bouwkunst, in beperkten en uitgebreiden zin, heeft vooral in den laatsten tijd aan omvang en belangrijkheid ongemeen gewonnen. Door latere uitvindingen en door de aanzienlijke hoogte, waarop thans de aan de Bouwkunst onontbeerlijke mathematische hulpwetenschappen staan, als ook door praktische ervaring , heeft deze

1