Naar inhoud springen

Pagina:Bouwkundige Bijdragen vol 01.djvu/9

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
III
VOORREDE.

minder bekende grondregels en voorschriften, van verbeterde constructiën en handelwijzen, en in het algemeen van alle onderwerpen, die van nut of toepassing kunnen wezen bij het ontwerpen of bij de oprigting en tot stand brenging van bouwwerken van verschillenden aard. Een zoodanig geschrift is zoowel dienstig voor bouwmeesters als voor werkbazen of handwerkslieden. Het strekt tot bevestiging en onderhouding van het vroeger geleerde, doet nieuwe ervaringen bekend maken, spoort tot eigene uitvinding aan, en geeft, door onderlinge mededeeling, aanleiding tot wrijving van denkbeelden. Den laatsten vooral zal het op eene gemakkelijke wijze meer kennis verschaffen, het werktuigelijk namaken voorkomen, en tevens aanleiding tot de doelmatigste en tegelijk minkostbaarste inrigtingen en constructiën geven. Het zal hen met de regels en beginselen der Bouwkunst bekend maken, en een ieder in zijn afzonderlijk vak de noodige en van hem te vorderen kennis verschaffen. Zoo zal de timmerman den aard en de hoedanigheid van de verschillende houtsoorten, en de beste en nieuwste constructiën van verschillende soort leeren kennen; de metselaars, steenhouwers en stuccadoors, zullen met het wezen hunner materialen, en de beste wijze van verbinding en bewerking derzelve bekend worden, en tevens voor de bereiding der metsel-, raap-, pleister- en stucspeciën de noodige voorschriften erlangen; smids en loodgieters zal men de beste bewerking van het ijzer, het lood en het zink kunnen mededeelen, en nieuwe zamenstellingen en inrigtingen, tot hunne werkzaamheden behoorende, aantoonen; voor schilders zullen voorschriften tot het bereiden van verwstoffen, lakken en vernissen van nut kunnen wezen; men zal de verschillende wijzen, om de daken met onderscheidene materialen op de beste en deugdzaamste wijze te dekken, aantreffen; in een woord, een ieder zal in zijn vak met nuttige en wetenswaardige bijzonderheden en voorschriften kunnen bekend raken, die hem in de praktijk van groot belang zullen wezen.
Er bestaan, wel is waar, vele en zeer goede buitenlandsche bouwkundige tijdschriften, doch het behoeft wel geen betoog, dat derzelver inhoud niet geheel en niet altoos voor Nederlandsch gebruik geschikt is. Hij, die op de hoogte van de Bouwkunst blijven wil, en de vorderingen, die hierin buitenslands gemaakt worden, ook in Nederland wil toepassen, dient uit de onderscheidene buitenlandsche Journalen datgene te trekken, wat hem van nut en dienst in ons Land wezen kan; doch daar hiertoe aanzienlijk veel tijd, geldelijke opofferingen, en de kennis van verschillende vreemde talen vereischt worden, zoo zal het wel geene bevreemding baren, dat genoemde tijdschriften hier zeer weinig lezers vinden.

1*