Naar inhoud springen

Pagina:Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken Deel 1 (1868).pdf/16

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

naars denken doet, waar de wereld de schouders over ophaalt, jongelieden om meessmuilen, en die door de gematigdsten en barmhartigsten tot de orde der anachronismen gerekend worden.

Een man van leeftijd en die zichzelven als zodanig aanduidt, zou men zeggen; iemand die het noodig acht opzettelijk melding te maken van zijne boeken- en wereldkennis; die zich heer en voogd over zijne zinnen noemt, en ook werkelijk in de termen schijnt te vallen deze benaming op zichzelven te kunnen toepassen: zulk een man behoorde zich te wachten voor eene vervoering waarvan hijzelf getuigt dat zij de schaamte bij hem zwichten doet. Aan wijzen en verstandigen als hij, past de ziekte der geleerden; passen die grooter en kleiner kwalen wier onoogelijke lijst voor alle eeuwen door Bilderdijk berijmd werd. In geen geval voegt hem eene verliefdheid tot doodelijk krank wordens toe; allerminst indien het voorwerp dier genegenheid een vriendelijk meisje is, wel zich onderscheidend door vroege rijpheid van oordeel, maar tevens eene jeugdigen onder de jongsten.

Doch heffen wij dit misverstand op. Niet aan zijne beminde schreef Hooft in den zomer van '27 dit ootmoedig briefje, maar aan hare dochter.

Mevrouw de Wedu Bartelotti, van zichzelve Heleonora Hellemans, woonachtig te Zevenbergen, was in den loop van genoemden zomer voor eenigen tijd met hare dochter Suzanna naar Amsterdam gekomen, te gast bij bloedverwanten of bekenden. Daar leerde Hooft haar kennen. Zij was eene schitterend schoone vrouw van even dertig jaren; hij destijds een vijfenveertiger. Van afkomst was zij eene aanzienlijke en welgestelde Antwerpsche; hij, in weerwil van zijn Muidensch drossaartschap, een Amsterdammer door en door. Groot was alras de genegenheid van dezen zoon der noordelijke koopstad vppr deze telg der zuidelijke; te grooter, omdat sedert drie jaren zijn huiselijke haard een woestenij geleek. In 1610 gehuwd met Christina van Erp, had hij na eene uiterst gelukkige verbindtenis van omtrent veertien jaren, binnen zeventien maanden tijds niet slechts in den bloei van haren levenstijd deze voortreffelijke vrouw, maar ook de twee eenige hem van vier nog overgebleven kinderen verloren; een kleinen jongen van drie, en een allesbelovenden knaap van twaalf. Doode aan doode was uit zijn huis naar de