Pagina:Conscience, De omwenteling van 1830 (1882).pdf/14

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

der staatkunde geschiedde; dagbladen kwamen mij nooit onder het oog; en in alle geval, de twisten en aanvechtingen in de Kamers hadden jaren lang, geen ander merkbaar doel, dan den invloed van Noord-Nederland op de Zuiderprovinciën aan te toonen.

Maar toen in Juli 1830 de tijding in België kwam, dat de troon der Bourbons door eenen zegepralenden volksopstand was verbrijzeld geworden, dan werd het woord Vrijheid eensklaps met geestdrift uitgesproken en zelfs tot in de scholen herhaald.

Vrijheid! Hoe moest dit woord niet tot mijn jong gemoed spreken; met welke onbewuste hoop moest ik het niet begroeten, ik, die sedert vier jaren mijn leven aanschouwde als eene ondragelijke slavernij! Vrijheid was voor mij het middel om de gehoorzaamheid aan mijne stiefmoeder te ontloopen, vrijheid was mijne manwording, de verlossing van het smachtend schoolleven, mijne opbeuring uit de zielesmait en uit de vernedering, die mij het leven zoo bitter en zoo somber hadden gemaakt.....

Meer zeide het woord niet tot mijn gemoed; maar toch, het dreef mij het bloed naar de hersens, het deed mijnen boezem zwellen; het verbreedde mijnen gezichtskring op eenmaal, en het toonde mij wel eene onbestemde, doch tevens eene betere en minder duistere toekomst.

In den nacht van den 25sten Augustus 1830 borst de omwenteling te Brussel los. De krijgsmacht werd uit de stad gedreven, en het oud driekleurig Brabantsch vaandel ten teeken van 's volks zegepraal op den toren van het stadhuis uitgestoken.

Den 23sten September naderde prins Frederik der Nederlanden met een leger van 10,000 man en overmeesterde de Warande bij het koninklijk paleis.

Intusschentijd waren uit al de provinciën, maar voornamelijk uit het Waalsche gedeelte des lands, talrijke opstandelingen komen toeloopen; ja, zelfs hadden gansche scharen Fransche vrijwilligers zich naar Brussel begeven. Men was diensvolgens aldaar eenigszins bestand om het leger van prins Frederik het hoofd te bieden.

Na een hevig gevecht, dat drie dagen zonder verpoozing duurde, werden de Hollandsche troepen tot den aftocht gedwongen, en begaven zich naar Antwerpen, waar het sterk kasteel, onder bevel van den ouden krijgsheld baron Chassé, hun een vast steunpunt aanbood. Zij werden op de hielen gevolgd door de vrijwilligers van Brussel, en moesten na verschillige gevechten bij Duffel, Lier en Waelhem hunnen aftocht nog bespoedigen.

Antwerpen had nog geen deel aan den opstand genomen, ofschoon de gemoederen er hevig aan het gisten waren geraakt. Het gesticht, waar ik het ambt van ondermeester vervulde, was, evenals alle andere scholen gesloten; ik bevond mij te Borgerhout in de woning mijns vaders, elken dag van 's morgens