Pagina:Conscience, De omwenteling van 1830 (1882).pdf/13

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

belang in zijnen veelbelovenden leerling en gaf hem les in het Engelsch, met zulk goed gevolg, dat Hendrik zich op weinig tijd in staat vond om zich met nut van deze taal te bedienen. Later ging hij over naar het gesticht van den heer Shaw, in de stad, om er zijne kennis der Fransche taal te volledigen. Eindelijk zijne studiën geëindigd hebbende, werd hij, op aanbeveling van den heer Shaw, als ondermeester aanvaard in het gesticht van den heer Delin, waar de kinderen der edellieden en der voornaamste burgers hunne opvoeding beginnen. Daar werd hij belast met het onderwijs der mindere klassen. Hij had alsdan den ouderdom van zestien jaar bereikt. Wij zullen de voorvallen niet beschrijven, die het verblijf van Conscience in dit gesticht kenmerken. De voornaamste aantrekkelijkheid van dit verhaal zou slechts kunnen bestaan in de bevallige eenvoudigheid der beschrijving en in de fijnheid der opmerkingen, welke men in den oorspronkelijken tekst aantreft. Wij spoeden ons liever om tot een beslissend tijdstip in het leven van Hendrik Conscience te geraken.

De omwenteling van 1830 was in Frankrijk losgeborsten. De weergalm er van deed zich in gansch Europa gevoelen.... Hier laten wij nu het woord aan den schrijver; hij zelf gaat ons de gebeurtenissen verhalen, die zijn lot veranderden en zijne loopbaan eene nieuwe richting kwamen geven.




DE OMWENTELING VAN 1830

I.

Ten dien tijde waren België en Holland onder eenen zelfden vorst vereenigd en maakten het koninkrijk der Nederlanden uit. Zoo was de toestand sedert 1815.

Langzamerhand was er echter zekere ijverzucht tusschen de beide broederstammen ontstaan. In de Wetgevende Kamers toonden de Belgische leden eenen hardnekkigen geest van tegenstand aan het Staatsbestuur. Men klaagde met bitsigheid, dat de vruchten en voordeelen van het gezamenlijk leven der beide stammen bijna uitsluitelijk aan inboorlingen van Holland werden toegeëigend, en dat men de Belgische provinciën schier als een wingewest behandelde. Twisten over vrijheden en over Godsdienst kwamen de tweedracht nog aanvuren.

Wat mij betreft, ik wist niets van hetgeen er op het veld