Pagina:Conscience, De omwenteling van 1830 (1882).pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Na zulken droom kwam de onttoovering. De held herinnerde zich, dat hij gisteren nog zijn geweer zonder tegenspraak zich had laten ontnemen, en dat men hem spottend had gezegd: "Ga naar uwe moeder, manneken!"

Dan overwoog ik zeer ernstig, dat de waarde van den mensch niet zelden afhangt van het tijdstip zijner geboorte; want indien ik tien jaren vroeger ter wereld ware gekomen, niemand zou mij nu de hoedanigheid van man betwist hebben, en ik hadde kunnen beproeven, of er waarlijk eene heldenziel in mijnen boezem leefde. Het einde dezer gepeinzen was, dat ik voor eenen spiegel mij van hoofd tot voeten beschouwde, en mijn gelaat zoo streng als mogelijk plooide. Ik erkende zelf dat er nog veel kind in mijne uiterlijke gedaante stak; en van spijt ten gronde trappelend, betreurde ik het ongeluk van zoo klein te zijn.

Evenwel, de denkbeelden van oorlogsroem ontstonden immer opnieuw in mijn hooid. Ik was eenen gansenen dag man geweest; die herinnering was te verleidend om mij niet onweerstaanbaar tot zich terug te lokken.

Dienzelfden dag nog zeide ik aan mijnen vader, dat ik soldaat wilde worden, om voor de vrijheid van mijn vaderland te strijden; hij poogde mij te doen begrijpen, dat ik nog te jong was; doch ik hield mijn voornemen staande. Waarschijnlijk geloofde hij aan mijne beslissing niet; want hij verliet mij met eenen glimlach van schertsenden twijfel, die alleen genoegzaam was om mij te ontmoedigen en mijne krijgsdroomen in rook te doen vergaan.

Vier dagen nog bleef ik besluiteloos ronddwalen, met nijd en begeerte de Belgen aanziende, die door ons voorgeborcht trokken, om zich naar de Hollandsche grenzen te begeven. Mij was geboodschapt geworden, dat ik ten huize van den heer Delin komen moest, om er mede te helpen tot het schikken der school, die tijdens het bombardement gansch het onderste boven was geraakt.

Zoohaast ik de poort mijner schole zag, ontstond er eene opbruising in mijn bloed; — daar binnen was mijne gevangenis.....en ik hoorde het woord vrijheid in tooverende galmen uit al de straten der stad mij tegenklinken!

Het was laat in den namiddag, toen ik, half dwaas in het hooid, de schole verliet en vol gepeinzen naar het Groen kerkhof en naar de Groote Markt dwaalde, in de hoop van er Belgen te zien.

Op de laatstgenoemde plaats bemerkte ik een huis, voor welks venster in groote letteren stond geschreven: Bureau d'engagement.

Een gansch uur bleef ik, met den blik op dit huis gevestigd, roerloos staan. Eene onbeschrijfelijke ontsteltenis had mij aangegrepen; mijn boezem hijgde, mijn hart klopte onstuimig, mijne wangen gloeiden. Er werd in mijn binnenste een koortsige