Pagina:Conscience, De omwenteling van 1830 (1882).pdf/77

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

had. Verrechtvaardig gij van uwen kant dit vermoeden, en gij zult ondervinden, dat ik geen boos mensch ben, gelijk gij het tot nu toe waarschijnlijk hebt gedacht. Uw vader hoopt, dat gij eens officier worden zult; hij heeft zijn vaderland onder Napoleon met eere gediend en ziet het krijgsleven aan als eene schoone loopbaan. Het hangt van uwen wil af, zijne liefderijke hoop te verwezenlijken. Wat mij betreft, ik zal naar mijn vermogen er toe helpen."

Ik luisterde verbaasd op de woorden des kapiteins; zulken toon van ongeveinsde kalmte en van ware goedhartigheid had ik nooit in zijne stem opgemerkt, en ik vroeg mij zelven met wantrouwen, of ik zijne betuigingen van genegenheid voor waarheid of voor spot te nemen had.

Intusschen had de kapitein ten tweeden male wijn in mijn glas geschonken; en opstaande, zeide hij met dezelfde bevelende blikken en scherpen toon, die hem eigen waren:

"Drink, — en houd u voortaan recht in uwe schoenen! — Geloof niet, dat ik van zin ben u te behandelen als eenen porseleinen soldaat, dien men vreest te breken. Ik ben kapitein, en ieder moet het weten. Wat gezegd is, blijft gezegd. Ga nu naar uwe herberg, herkauw mijne woorden onderweg zeer goed, en hang er al droomende geene nuttelooze staarten aan."

Ik deed wat hij mij had bevolen, en overwoog zijne woorden zoo lang en zoo diep, dat mijne spijt tegen hem-mijn haat zou ik moeten zeggen-verminderde, verkoelde en geheel verging. Alhoewel ik het nog voor mij zelven poogde te verbergen, toch erkende ik innerlijk, dat ik ten minste grootendeels door overdrijving had gedwaald.


Van dien tijd af was deze kapitein niet bijzonder barsch meer tegen mij; ja, hij betoonde mij somwijlen achting en vriendschap. Hij bleef wel dezelfde als te voren, wierp mij nog bij gelegenheid eenen vloed harde woorden naar het hoofd, spuwde en bulderde, evenals hij het jegens iedereen deed; doch nu had ik begrepen, dat deze uiterlijke gebaren en woorden hem niet uit het hart kwamen. Ik genoot rust en vrede; mijne lichaamskrachten herstelden zich geheel; en, alhoewel ik weinig lust in het soldatenleven vond, ik leed er geen verdriet meer.