Pagina:Constitutie voor het Koningrijk Holland (1806).pdf/15

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Art. 43 .

De Koning verleent Pensioenen, volgens de bepalingen daar omtrent door de Wet gemaakt.


Art. 44.

In het begin van elke gewone Zitting, levert de Koning aan het Wetgevend Ligchaam in, eene algemeene en uitgewerkte Begrooting van Staatsbehoeften over het volgend Jaar. De Vergadering van Hun Hoog Mogende kan daar in geene verandering maken ; dezelve bewilligt daar in, of verwerpt deze algemeene Begrooting.


Art. 45.

Er zal eene Nationale Rekenkamer zijn ; bij vacature zendt de Vergadering van Hun Hoog Mogende aan den Koning eene Nominatie van zes Perfonen, welke door den Koning tot op de helft wordt verminderd, waaruit de Vergadering van Hun Hoog Mogende de verkiezing doet.


Art. 46.

De Koning heeft de bestelling van de Regering der Plaats, alwaar het Gouvernement refideert.


Art. 47.

Het Domein van de Kroon zal bestaan :

In de eerste plaats : uit een Paleis in den Haag, het geen tot verblijf van het Koninklijk Huis bestemd zal zijn.