Pagina:Constitutie voor het Koningrijk Holland (1806).pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Art. 72.

Bij vacature zenden de overige Leden eene Nominatie van drie Personen aan de Vergadering van Hun Hoog Mogende, welke daar uit de verkiezing doet.

De Koning heeft de aanstelling van den publieken Aanklager bij het Nationaal Geregtshof, en van de publieke Aanklagers bij de Departementale Geregtshoven, uit eene Nominatie van drie Personen, door het Hof, bij het welk de vacature voorvalt, te formeren.


Art. 73.

De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende en van den Staatsraad zijn nimmer verantwoordelijk voor de door hun uitgebragte advisen.

De Ministers van Staat en Leden van alle Administrative Raden zijn alle aan den Koning verantwoording schuldig ; ingevalle zij deswegens in regten mogten betrokken worden, zullen zij voor het Hoog Nationaal Geregtshof worden aangesproken.

De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende, de Ministers van Staat, de Leden van den Staatsraad, en de Hooge Ambtenaren van Staat, zullen voor het Hoog Nationaal Geregtshof ten allen tijde te regt staan wegens misdrijven, welke zij in de waarneming van hunne Posten mogten hebben begaan; alsmede wegens misdaden, welke zij mogten hebben bedreven, gedurende den tijd dat zij deze Posten bekleeden; doch tot het gewone leven terug gekeerd, zullen zij wegens laatstgemelde, voor hunnen gewonen Burgerlijken Regter worden te regt gesteld.