Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/143

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

terlijk en mystiek dan, hoor jongen, als het familie-gevoel, maar eenvoudig als ik voor mijn escadron rijd; ik voel dat, als een groot, niet gecompliceerd en primitief gevoel als ik mijn Koningin escorteer: ik voel, dat er voor mij is een land, waar ik geboren ben, waar ik uit ben gegroeid...

— Adelientje! wenkte Paul. Kom toch hier, Adelientje... je man is zo poëtisch, je moet hem horen!

Het blonde moedertje kwam aan.

— Ik voel dat, als een ander aan Nederland komt, aan mijn land, er iets van kritizeert, een minder eerbiedig woord zegt over mijn vorstin dat ik hier — hier in mijn borst — iets voel...

— Adelientje, hoor toch... maar je man is geen redenaar: hij voelt iets, dat hij voelt... maar enfin, hij voelt... Leve de ritmeester met de zachte klank en het mystieke gevoel!

— Gerrit, plagen ze je! vroeg Adeline.

Gerrit haalde de schouders op, een beetje boos, een beetje verlegen, en hij strekte zijn lange benen ver uit.

— Gerrit, zei Constance; ik ben blij, dat je zo gesproken hebt.

— Het is onzinnig, bromde Gerrit. Er is een neiging, niet alleen in Paul, — dat is een poseur — maar in allerlei mensen van onze côterie, Constance, waar je zo even minachtend over sprak, om op Holland te schelden, om niets Hollands goed te vinden, om onze taal lelijk te vinden, om alles wat maar Frans, Engels, Duits is beter te vinden dan Hollands... Dat zijn je chique Hollanders, Constance, je Haagse Hollanders, die je ontmoet in de salons van Bertha, Constance. Als ze een paar maanden zijn geweest in het buitenland, zijn ze hun taal vergeten, maar als ze sedert drie jaren niet zijn geweest in Parijs, Londen of Berlijn, zijn ze nooit hun Frans, Engels of Duits vergeten! O, dat kennen ze zo goed!

— Gerrit, zei Paul; het is alles heel waar wat je zegt, maar zeg dat nu eens... in mooi Hollands, Gerrit.

— En zusje, ging Gerrit voort, wat hakkelend maar vol vuur; daarom vind ik het zo aardig, dat jij, een vrouw, die jaren in Rome hebt geleefd juist in die chique, cosmopolitische wereld, waar vaderlandsliefde verdwijnt, jij, die twintig jaren uit je land bent weggeweest... dat juist jij in je hebt voelen ontwaken...

— Bravo! riep Paul. Zijn woorden komen!

— Een gevoel voor je land, voor je vaderland, dat je terug deed verlangen naar Holland. Ik had het nooit zo sterk in je vermoed en daarom, zusje... zou ik je bijna willen zoenen... maar we zijn hier op een partij

— En nog wel op een partij van Adolfine... En Adelientje is jaloers.

— Neen! zei Adeline goedig.