Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/208

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Den Haag wel eens verscheen; terwijl Gerrit altijd gekheid maakte, over de ongenaakbare grandeur van die ontvangdagen bij Hare Excellentie, zijn zuster, zoals hij spotte. Van der Welcke had op de lippen, Constance te vragen, of Bertha wist, dat zij komen zou, of zij over haar visite tenminste gesproken had met mama Van Lowe. Maar hij voelde zich niet in een stemming veel woordenwisseling uit te lokken, en Constance zou toch doen als zij verkoos. Het regende, en hij hoorde aan hoe zij de meid een coupé liet bestellen, en daar hij thuis bleef, zich zonder Addy vervelende op zijn rookkamertje, rokende de ene sigaret na de andere, zag hij zijn vrouw om vier uur in de coupé stappen, en trof hem de élégance van haar toilet. Hij haalde de schouders op, afkeurende en somber, nijdig deze dagen; hij ook, onveranderlijk ontstemd door dat ellendige pamflet, door dat beroerde schandblad, waaraan hij niets wist te doen, — gooide hij zich weer op zijn divan en rookte en rookte, zonder dat hij er toe besluiten kon zich te kleden, en naar de Plaats te gaan, er bijna onbewust dezer dagen zijn vrienden vermijdende.

Constance voelde zich heel kalm, maar een bitterheid, al deze dagen, bleef haar bij. Slechts terloops dacht zij er aan hoe Bertha haar visite zou opnemen, maar al dacht de familie nu anders over die kwestie, zij wilde Bertha tonen, dat zij het vanzelf vond spreken, als zij, Constance, haar op die receptiedag kwam bezoeken. Toen haar coupé stil hield, zag zij een paar rijtuigen; de deur werd door de meid dadelijk geopend nog vóór zij gebeld had; de knecht, haar herkennende, groette, ging haar voor de trappen op, opende de deur, en aanzei haar naam:

— Mevrouw Van der Welcke...

Constance trad binnen. In de salon, half donker, bewogen zich enkele mensen, meest dames. Maar zó donker was het er niet, of het trof haar aanstonds, dat Marianne haar verwonderd aankeek, met zulk een spontane, niet te verbergen verwondering, dat het haar pijnlijk aandeed. Zij groette met een koel handdrukje en lachje Marianne, en begaf zich naar Bertha, en ook deze — zij zag het heel duidelijk — was verwonderd en knipte de ogen terwijl ze opstond... En Bertha, hoe vrouw ook van de wereld, hoe gewoon ook moeilijke salonkwestie-tjes te behandelen, was als verlegen, toen zij haar zuster groette:

— ... Constance... bijna onhoorbaar, en aarzelde een ogenblik, of zij haar zou voorstellen aan de dame; die naast haar zat. Maar ook een ogenblik slechts; toen zei Bertha met haar gewone stem van altijd een beetje moede gastvrouw, die de wereldse dingen afdeed omdat het nu anders niet kon:

— Mevrouw Van Eilenburgh... mijn zuster, mevrouw Van der Welcke...

Constance boog, koel, zei een paar woorden. Bertha noemde nog een paar namen, en Constance hier, daar, sprak koeltjes, heel even na. Zij was echter wel ontsteld, want de eerste dame