Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/246

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

 

Van der Welcke en Constance proestten het samen uit, en Addy lachte mee.

— Die jongen! stiklachte Van der Welcke. Die jongen!

Constance zuchtte diep.

— Ach Addy! zei ze. Mama doet en zegt zo vreemd soms... zo als ze niet meent. Maar... eigenlijk... is ze blij... weer terug te zijn in haar akelige land... en in haar huis, in haar lieve gezellige huis... en bij haar kind, bij haar dot van een jongen!

En, haar arm slaande om zijn hals, viel haar hoofd tegen hem aan, en snikte zij, snikte zij luid op, zodat Truitje, die binnen kwam, schrikte, maar toen, gewend aan vele en onvermijdelijke emotie, rustig maar de dessertborden voorzette.

Van der Welcke, verlegen, tikkelde met zijn mes.

— Waarom kunnen die twee toch niet beter met elkaar overweg! dacht Addy treurig, terwijl hij zijn moeder troostte en zachtjes klopte op de schouder...

 
 

IV


— En wil mama je nu eens tonen, hoe zij er uitzag bij de duc de Rivoli?

Zij zat na den eten bij haar open koffer, en Truitje hielp haar uitpakken, borg de kleren weg.

— Ik heb mijn portret laten maken in Nice... Maar hier is eerst een naaidoos voor Truitje met viooltjes van Nice erop... Zie je wel, Truitje, dat is palmhout ingelegd, een cadeautje voor je... En hier voor je kameraad in de keuken...

— O, mevrouw, dank u wel.

— En voor mijn wijze zoon heb ik erg gezocht naar een souvenir in Nice... en niets gevonden, want ik was bang een prul mee te brengen Voor je serieuze smaak, en daarom... heb ik mijn portret laten maken..., voor jou... Zie: het laatste niet serieuze portret van je moeder. Zij nam het portret uit de enveloppe: het vertoonde haar staande, ten voeten uit in boudoir-formaat, in baltoilet, een portret met erg veel fijnheid en chic gedaan, maar een beetje te jong, te geretoucheerd, en iets te veel pose in het haar, in de waaier, in de sleep.

Hij bezag het glimlachend.

— Nu, wat zeg je er van?

— Je bent toch een ijdeltuit, mama...

— Vind je het niet mooi? Geef dan maar terug.

— Wel neen, moesje... ik vind het alleraardigst een portret te hebben...

— Van mijn laatste dolle bui... Nu wordt mama heus oud, kerel... Ik geloof waarachtig, dat Truitje mijn portret mooier vindt dan mijn zoon...