Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/413

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Ik geloof, dat Ernst... nog de wijste is van ons allen! dacht Paul, en, terwijl hij zitten ging, keek hij eerst op de stoel, of er geen pluisjes lagen.

Maar Constance was binnengekomen en toen de oude mevrouw haar zag, stond zij half op, stortte zich in haar armen, en snikte nu heviger dan zij gedaan had... Het was vreemd, zoals zij langzamerhand in Constance haar eigenste kind had teruggevonden, haar dochter, die zij sedert jaren en lange jaren niet weer gezien had, tot zij eindelijk weer terug was gekomen in het land en in de familie... Moeder, had zij nooit een lieveling gehad, maar toch voelde zij zich dikwijls gedurende lange tijd nu eens meer aangetrokken tot de een, dan tot de ander weer... Zij werd oud, zij kreeg iets gebrokens van oude moeder, die om zich heen ziet gebeuren treurigheid in de levens harer kinderen: een treurigheid, die zo laat kwam, dat zij de illuzie zich had kunnen maken, dat er nooit treurigheid zijn zou... De plotselinge uiteenspatting van het huis van Bertha — dat huis, waar zij zo gaarne kwam, omdat zij er in terug vond de voortzetting van haar eigen leven, de weerschijn van haar eigen grootheid, had haar geslagen met een smartelijke slag: de onverwachte dood van Van Naghel; die apathie, waarin Bertha als het ware verzonken was; de scheiding van Van Raven en Emilie, uitgesproken toen Emilie niet meer terugkwam uit het buitenland, waar zij bleef met haar broer Henri, gesjeesd van Leiden, trots alle overreding, die oom Van Naghel, de Commissaris in Overijsel, op hen uitgeoefend had; Louise, wonende bij Otto en Francis in, om Francis, altijd lijdende, te helpen met de kinderen, zodat Bertha te Baarn in haar kleine villa alleen woonde met Marianne, nu Frans, gepromoveerd, naar Indië was, en Karel en Marietje op kostschool waren... Gespat uit een was het grote huisgezin, plotseling, in enkele maanden, in enkele dagen bijna en de oude grootmoeder, wier ziels-illuzie het altijd geweest was alles en allen dicht te houden bij elkaar, was naïef verwonderd geweest, dat het zo kon gebeuren, dat het zo was gebeurd... Zij verplaatste zich niet meer, liep moeilijk en omdat Bertha zo apathisch was geworden, en zich ook niet verplaatste, had zij Bertha niet meer gezien, had zij Bertha en al de haren als het ware verloren! Een leegte had het om haar gegeven, die niets had kunnen aanvullen — ook al zag zij Constance iedere dag. Een leegte, omdat de oude vrouw in geen van harer kinderen huishoudens terug vond die aristocratische officiële gewichtigheid, die haar lief en bekend was geweest bij de Van Naghels... Zij kon klagen nu, dikwijls, de oude vrouw — iets, dat zij vroeger nooit had gedaan — zij kon klagen, dat Karel en Cateau zo egoïst waren, zo stijf Hollands werden, ieder jaar meer en meer; zij kon klagen, dat bij Gerrit de kinderen altijd zo druk waren, en Adeline over het hoofd groeiden, en dat beiden, Gerrit en Adeline, te zwak waren om zoveel kin-