Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/465

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

verveelt me... Voor de oude ideeën van de wereld ben ik te modern, en voor de nieuwe ben ik niet modern genoeg.

Er kwam een glimp in zijn ogen: hij hoorde zichzelf spreken.

— Ja... de oude ideeën, herhaalde hij en zijn stem werd klankrijker en kreeg terug het rhythme, zangerig een beetje, van vroeger, als hij lang zich ontboezemde in allerlei blague en filosofie, heel dikwijls oppervlakkig, maar schitterend altijd. De oude ideeën... Daar heb je adel. Daar heb ik de laatste tijd nu nog wel over nagedacht. Ik hou van adel. Maar weet je hoe. Zoals Ernst van een antieke vaas houdt, zo ben ik soms bekoord door een oude titel. Ik zou gaarne graaf willen zijn of markies. Niet uit ijdelheid: begrijp nu niet, dat ik uit ijdelheid graaf of markies zou willen zijn, want dan snap je me helemaal niet. Maar zoals Ernst een antieke vaas, of een oud boek, of een stuk brokaat mooi vindt, om de antiquiteit, de traditie, het decoratieve ervan — zo vind ik mooi een graven— of markiezentitel, en mijn titel zou daarbij veel schoner zijn dan het stuk brokaat, dat vol bacteriën zit. Maar mijn God, nu ben ik toch zo bang, dat je begrijpen zult, dat ik dit uit ijdelheid wens: graaf of markies te zijn... Neen, niet waar: je snapt me nu: ik zou het wensen om het decoratieve en traditionele ervan... Maar een moderne jonkheer-titel, Gerrit, die dateert van Willem I, die zou ik voor geen geld willen hebben! Ik vind ten eerste het woord lelijk: jonkheer, en dan vind ik, dat zo een titel er uitziet als een uithangbord van moderne kunst, en die art-nouveau reclames, met altijd hun zelfde stijfrechte kronkellijntjes en die nu al banale papaverbloemen zijn me hoogst antipathiek, omdat ze me symboliseren de huichel-blague in onze moderne wereld... Ja, oude ideeën, Gerrit, daar is heel veel poëzie in. Wij, mensen, zitten volgepropt met oude ideeën, we erfden ze over; ze zitten ons in het bloed... En we leven in een maatschappij, waar de nieuwe ideeën al ontbloeien, de heuse nieuwe ideeën, de ware, de mooie, de drie, vier mooie, die er al zijn. Maar ik, voor mij, zit zo vol oude ideeën in mijn bloed, dat ik niet mee kan... De nieuwe ideeën: kijk eens, een nieuw idee, een heus, mooi, nieuw idee in onze tijd, dat is het medelijden... Gerrit, wat is er mooier en heerlijker en nieuwer dan het medelijden... het heuse Medelijden voor al het menselijk-ellendige... Ik, ik voel het ook, al kom ik niet van mijn divan. Ik, ik voel het ook... Maar even als ik het voel en niet van mijn divan kom, zo voelt de hele wereld de nieuwe idee van Medelijden en komt niet van zijn divan... God, kerel, er kleeft bloed aan alles, de wereld is éen gemeen egoïsme en gehuichel... er is oorlog, onrecht en allerlei smerigheid... en wij wéten, dat het er is... en wij veroordelen het... en wij voelen medelijden voor al wat wordt vertrapt en uitgemergeld... en wat doen we? We doen niets. Ik doe evenmin als de grote mogendheden doen. De Czaar doet niets; geen regering, die wat doet, geen individu, die wat