maar, onhandig, liet zij ze vallen... Het meisje, driftig. boos op de boeken, sloeg ze, maar haar handje deed pijn van het harde karton: daarom sleepte zij ze liever, naar oma, de boze boeken, die niet wilden: zij sleepte ze aan de open banden, die zo hard haar pijn hadden gedaan: zij scheurde ze wel een beetje, maar dàt was hun eigen schuld, omdat ze niet hadden willen gedragen worden... Tevreden, als na een wraak — omdat de boeken waren gescheurd — sloeg zij de banden dicht, zelfvoldaan nu de boeken lagen aan de voeten van oma, tegen haar stoof, en zij sleepte nu ook een voetenkussen, duwde het tegen oma's japon, en geknield op het kussen, vroeg zij, moederlijk, aan oma:
— Oma... oma... wil oma prentjes zien?
De oude vrouw wendde langzaam, met vage blik vol nevel, het hoofd naar het kind: de blonde haren vielen los neer om het wat magere en scherpe gezichtje, waarin de ogen vreemd lichtten met een te felle glans, hard en starende: het stemmetje... oma, prentjes zien?... klonk met een vreemd vriendelijke intonatie, tegelijk te kinderachtig voor het al grote meisje van twaalf, — de buste zich ontwikkelend — als te moederlijk beschermend tegen de oude vrouw.
— Oma... wil oma prentjes zien...?
De oude vrouw, vaag, dacht zich in Buitenzorg, in een groot, wit paleis, tussen bergen aan blauwe hemel, zacht wuivende, als struisveren, klapperbomen — en zij meende, haar dochtertje — Gertrude — knielde bij haar neer, en wilde met haar in de boeken kijken... Zij had om haar oude mond een lachje van rimpels en zij strekte de handen uit naar het boek, dat Klaasje, onhandig, ophield... Maar de oude vrouw was te zwak om het zware boek op de schoot zich te trekken, en onwillig, gleed het langs haar japon op de grond, tegen de stoof. Klaasje werd boos:
— Stoute boeken, stoute boeken...
Zij geraakte in een drift, sloeg weer het boek, maar haar handje deed pijn, en plots begon ze te huilen...
— Cht... cht!! troostte oma kalmerend: zij bukte zich pijnlijk in haar grote stoel, trok moeizaam het onwillige boek op, en Klaasje nu, nat de ogen nog, duwde van onderen het zware boek óp, zodat het eindelijk lag op grootma's schoot. Klaasje zuchtte toen, na eindelijke overwinning.
— Omslaan, zei zij.
Zij sloeg de onhandige, zware band om, en zei:
— Klaasje zal vertellen...
Maar de zwarte platen, de donkere portretten zeiden haar niets, en de vinger uitgestrekt naar het portret en de plaat, bleef zij met haar mond vol tanden, wist niets te vinden...
— Omslaan, omslaan... herhaalde zij.
Zij verlangde naar kleuren, geel, blauw en rood, maar de platen bleven zwart, alle met zwarte strepen en vlekken en lelijk vond zij de platen.