Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/726

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Dag oom Brauws... riep Klaasje dromerigjes. Kijk, oom Brauws ik ben heel rijk... Het regent gouden tientjes over me neer... Uit de beukenboom... uit de beukenboom... Uit de beukenboom regent het gouden tientjes... over Klaasje neer...! zong zij een beetje.

— Hans... zei hij. Wat is er dan... Hans!

— Het is die idioot van een Guy! sprak Van der Welcke eindelijk hees. Ik zoek hem vanochtend...: nergens. Zijn fiets weg... Hij is er van door. Drie brieven heeft hij achtergelaten, voor zijn moeder, voor Addy, voor ons... Hij schrijft, dat hij niet werken kan, dat hij zijn eigen weg wil zoeken... Ik heb al die brieven gelezen... Hij schrijft Addy, dat hij voelt... dat hij alleen moet staan... alleen moet staan om wat te worden... dat... hier in huis...

Van der Welcke snikte.

— Dat hierin huis...?

— Hij zich voelt zwak worden... omdat er te veel liefde... te veel toegeeflijkheid voor hem is... Zo iets schrijft hij... Wie had gedacht, dat de jongen zo een dolle kop had... Hij schrijft... dat er niets van hem worden zal... als hij hier blijft... Dat hij de wereld in wil... Een jongen van zijn leeftijd... en dan zo een dol idee...

— Misschien heeft de jongen gelijk... zei Brauws heel zacht, maar Van der Welcke hoorde niets.

— Ik zal hem missen, bekende hij. Ik mis hem nu al. Hij was mijn lieveling... van al die kinderen. Hij troostte me voor Addy... Ik had hem lief als mijn eigen zoon... Constance... Constance ook... Brauws zweeg.

— Het leven is een beroerde, lamme boel! vloekte Van der Welcke. Voor die kinderen... voor die jongen... we doen alles voor hem... en ineens... ineens gaat hij weg... in plaats van... in plaats van... bij ons te blijven... doet hij ons verdriet aan... breekt hij het hart van zijn arme moeder... Hij schrijft van Amerika... Addy is dadelijk gaan informeren aan het station... Hij wilde naar Rotterdam gaan... Addy... Addy heeft geen rust. Hij zag er al zo moe uit... zo treurig... en in plaats hier een dag te kunnen rusten... bij ons... bij ons... Ik heb met hem mee willen gaan... maar hij... hij ging liever alleen... Waarom nu... Addy niet gezegd... dat hij iets anders wilde doen... dan bij de Posterijen gaan... God, wij hadden hem immers geholpen... Hij... Addy... doet alles... doet àlles voor de kinderen... O, Brauws... het is of het een eigen zoon van me is... die me heeft verlaten... ons heeft verlaten in een dolle bui... Addy is naar Rotterdam... Het was een idee van Addy: Rotterdam... Maar Guy kan even goed naar Antwerpen, naar Havre zijn, God weet waar... Hij had niet veel geld... Wat zal hij doen, wat is zijn plan...