Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/755

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

geduelleerd. Ik was gescheiden van mijn vrouw... als ze niet van me hield, als ze hield van Erzeele.

— Ja, vader, zo ben je, dat weet ik. Ik, ik ben anders.

— Je bent beter.

— Neen, dat niet. Maar wat ik ook ben... Ik ben vooral je kind.

— Jij, mijn kind? Je bent mijn kameraad... mijn vriend altijd geweest.

— En als ik nu eens wilde zijn... je kind...? Ik kom terug... heel moe en heel treurig, omdat ik voel, dat ik heel veel schuld heb.

— Er is niets gebeurd.

— Neen...

— Wat is er gebeurd, niets. Je denkt te veel. Nu moet je zoeken... je eigen geluk. Egoïst-weg.

— Misschien... als ik dat kan. Misschien wordt het dan ook het geluk van Mathilde. We zullen zien. Maar wijs voel ik me niet. Weten doe ik niet. En ik voel me nu... niet je kameraad... maar je kind, vader. Alsof ik het voel voor het eerst.

— Vroeger wist je het.

— Voor jou, vadertje, voor mama. En nu... nu...

— Nu ben je mijn kind...

— Ja...

— Mijn grote jongen.

— Vader...

Van der Welcke stond voor hem; hij zat. En in zijn handen nam Van der Welcke het hoofd van zijn zoon.

— Vader, zei Addy. Als je wist... hoe innig ik van je hou. Mijn gevoel is misschien alleen voor mijn ouders... en voor mijn kinderen. En niet voor een vrouw.

— Je bent vreemd aangelegd, zei Van der Welcke. Maar het is niet jouw schuld. Het is de schuld van je ouders.

— Als je wist... herhaalde Addy; hoe innig ik van je hou. En van mama Ook een beetje van hen allen hier... Als ik mijn kinderen hier had, dan... Misschien... misschien... dat ze... later... heel later... terugkomen... met Mathilde... Zie je... als dat gebeurt... dan moeten wij... àllen... anders tegen haar zijn.

— Ja, mijn kerel...

— Proberen...

— Ja, mijn jongen, ik vat je. Wij zullen het àllen doen... om jou...

— Zie je... ze is mijn vrouw. Ik... ik ben de schuld van alles. Als je het proberen wilt, vriendelijk...

— Ja...

— Als ze terug komt... Misschien komt ze niet...

— Zou je het graag hebben?

— Ja... ik zou het graag hebben. Ik kan mijn kinderen niet missen... zo.