Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/104

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

te zeggen, dat zij niet wist. En zij verborg haar hoofd aan zijn borst.

— Zeg mij, Psyche, wat is er?

Zij had wel willen zeggen, maar zij kon niet: een sterkere macht weêrhield haar.

— Voelt Psyche zich niet gelukkig? Verlangt ze naar den Chimera?

Zij legde op zijne lippen haar handje.

— Spreek niet over hem. Ik ben hem onwaardig. Ik ben je onwaardig, Eros.

Hij kust haar heel zacht.

— Wat peinst mijn Psyche toch? Kan ik haar niet meer laten, alleen aan de beek?

— Neen, neen! zeide zij haastig en trok zijne armen om zich heen.

...Neen, ging ze ijlings door. Laat mij niet meer alleen. Blijf altijd bij me. Bescherm me, voor mezelve, o Eros...!

— Is kleine Psyche ziek?

Zij knikte van ja en legde haar gloeiend kopje aan zijn borst: zij nestelde tegen hem aan en sloot de koortsige oogen.

Hij bleef bij haar en het werd alles heel zacht en de cupido's fladderden te voorschijn. Dien nacht sliep zij in Eros's armen. Een oogenblik werd zij wakker: heel ver, aan de kim, door het kristal van den koepel heen, hoorde