Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/177

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

En vóór haar, op weinigen afstand nog, stond Psyche, fier, parelblank, rozenomkransd, goudgesluierd.

En de stilzwijgende menigte herkende in haar de derde prinses van het Rijk.

— Psyche! sprak Emeralda, en hare stem klonk luid door de stad van heur brandpunt van stralen uit. Komt ge mij brengen het onuitsprekelijk Juweel, Kleinood van macht, Alschenker van Wereldmacht, Edelsteen hoogheilig mystiek? Hebt ge gevonden het Mysterie der Godheid en,

— Overheerscht ge met mij het Heelal en God?

De stad huiverde en trilde.

De menigte was verstomd.

De lucht-atomen sidderden hoorbaar.

Toen klonk duidelijk Psyche's stem, zilverklaar in wijs en heilig weten:

Emeralda, voor u heb ik de hel doorkruist langs de zwarte zeeën, oceanen van pik, langs de gruwelbalgen van vlamorkanen, langs de kraters en krochten scharlaken en geel, langs de vuren azuur en door de blanke leliënglansen heen... Hoor mij goed: de Hel antwoordde IJDELHEID, als ik vroeg het Juweel: de leviathannen brulden: IJDELHEID; de chimera's