Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

En een oogenblik bleef tusschen de wachtende menigte de middenruimte der zaal leêg. Maar toen verscheen Psyche, de derde, Prinses van de Naaktheid met de Wieken. Verlegen trad zij nader, kijkende rechts en links, met het lachje van een kind. Zij was naakt, alleen een goudene sluiertje was met een wrong om haar heupen vastgeknoopt. Als van een kapel stondenuit hare wiekjes. Zij had geen gevolg: alleen hare voedster volgde haar. En zij was zoo lief en bekoorlijk, dat men vergat langs haar weg te buigen, dat de hovelingen glimlachten en fluisterden, vol bewondering omdat zij zo mooi was, in haar allerkuischte ombesmetbaarheid. Zij liep langzaam voort, verlegen een beetje lachende, toen, dicht bij den troon, waar haar vader haar naderen zag, aarzelend naar hem toe, verwarde haar bloote voetje zich in haar slepende goudwaas, en om de treden nu op te gaan, beurden zij hoger den sluier, knielde neêr, en kuste des konings hand.

Toen zette zij zich op een kussen, kalm, aan zijn voeten, en was niet meer verlegen, en zag nieuwsgierig rond, en knikte hier en daar een groet als een kind, dat zij was, tot zij eensklaps, rechts van den troon, den smaragden blik van Emeralda ontmoette. Zij schrikte,