Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/47

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in een weide, opdat hij er graze, en geef mij macht over hem, opdat ik hem bestijge, om te vliegen door het luchtruim, zoo het mij goed dunkt. Maar zij dorst niet voor het heele hof en voor haar vader. En zij stamelde dus alleen:

— Geene, prins...

— Zoû je mij kunnen liefhebben?

— Ik weet niet, prins...

Zij was verlegen, Psyche. Zij bloosde steeds. En eenklaps begon zij te beven en te weenen. En zij zag om naar den koning, vluchtte in zijn armen, begroef zich in zijn baard en snikte.

— Prins Eros, zeide de koning. Vergeef haar. Je ziet, zij is nog een kind. Zoek naar het Juweel voor Emeralda, of zoek het, tot de eindeloosheid toe vergrootende, Glas voor Astra, maar laat mij mijn jongste.

Toen boog de prins. Een namelooze treurigheid zwol in zijn ziel als een zee.

— Ik gehoorzaam Uwer Majesteit, stamelde hij bleek.

Toen daalde de koning van zijn troon en omhelsde den prins. En terwijl de fanfares schetterden, stak hij zijn arm door den arm van Eros heen, nam Psyche bij de hand, en leidde zijn gast ten banket, terwijl de prinses-