Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/63

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

terug. Zij sloeg een laatsten blik op het doode gelaat van haar vader, en snelde de honderden trappen op. In alle hoeken zaten de heilige spinnen en bewogen de pooten. In huivering snelde zij hooger. Waarheen? Zij dacht wel aan hare liefde, den goudblonden Chimera, maar samen zoû hij nergens met haar kunnen zijn voor altijd. Ze zweefde met hem door het ruim, en hij bracht haar terug in het slot. Zij lot was: zonder rust het luchtruim te doorvlerken. O, zo ze Chimera was als hij, zoo had ze twee krachtige vleugels, in plaats van prinsesse-wiekjes, zij had hem dan overal vergezeld...!

Waarheen? Boven uit de troonzaal klonk fanfaregejubel. Daar werd Emeralda gekroond. Waarheen?? Zij vluchtte naar het terras... O, als Emeralda haar miste, hoe boos zoû ze dan zijn! Zij kon nooit meer terug. Vaarwel bloemen, zwanen, duiven!

De driehonderd zwarte vlaggen befloersden den dag. Zij zoû den Chimera nooit zien naderen. O, als hij kwam, en zij hem niet zag, en zij hem niet wenkte, en hij vlerkte voorbij! Hij was haar eenig heil! Zoo het moest, zoû zij wachten, dagen lang op de