Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/85

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zetten neêr. Toen bogen zij heel diep, zonder woord en hurkten weêr bij de zuilen, en bliezen weêr de fluiten, maar nu met andere wijs, iets luider, als een roepstem, en samen unisono. De fluiten juichten in den morgen en buiten in de lucht, heel hoog, antwoordde de leeuwerik...

Psyche glimlachte en strekte uit haar hand en nam een perzik, een peer, een tros van blauwe druiven... De fluiten juichten samen en de leeuwerik twetterde al hooger en hooger en hooger. Toen hoorde Psyche zacht kabbelen de beek, als in een ondertoon; de duiven roekedekoe-eden en om haar zong de morgen haar welkom toe.

Daar naderden stappen licht en voorzichtig, de fluiten zwegen stil, de meisjes rezen op en bogen heel diep. En tusschen de zuilen van kristal verscheen prins Eros, de koning van het Heden.

De meisjes gingen heen en Eros naderde en boog de knie voor Psyche.

Hij zeide niets en zag haar aan.

— Eros, zeide Psyche. Ik dank je... Ik heb gerust, mijn oogen zijn gekoeld, mijn honger is gestild... Zachte muziek is om mij geweest en alles scheen vriendelijk en van mij te houden.