Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gehurkt, zag Psyche twee meisjes; zij hieven met de vingers de fluiten aan den mond en speelden.

Psyche lachte, en luisterde toe. Toen liet zij zich weêr vallen in het bedde, zalig te moê, voel rust en tevredenheid, en zij zag op, naar boven...

Door een krokosgeel velum viel de lentezonneschijn getemperd naar beneden, rustig en mild, vroolijk en stil.

Psyche ademde dieper en slaakte een zucht uit haar hartje. Zij wond hare armen onder haar hoofd; hare wiekjes lagen rechts en links van haar uit en op de fluitmelodie dreef hare gedachte als doellooze droom: rozebladeren op water.

Zij droomde en zij luisterde... Zij voelde zich niet moê meer, en vochtig frisch — gekoeld met onzichtbare hand, met onzichtbare zorg — voelden-aan hare oogen, die een beek hadden geweend. Haar adem ging gerust en haar zieltje voelde veilig... En zij glimlachte steeds...

De fluiten hielden stil...

De meisjes, ziende dat de koningin was ontwaakt, rezen op en naderden het bedde met een korf vol blosrood ooft, dien zij naast haar