Deze pagina is proefgelezen
DE WRAAKGODIN.
Wat zwakheid! hebt gy ooit iets tot zijn val gedaan?
VULCAAN.
O! had my Jupiter van dezen last ontslagen!
DE WRAAKGODIN.
Neen! machtig zijn de goôn, maar steeds hun welbehagen
te volgen, staat aan hen, zoo min als ’t menschdom, vrij!
Het is die godheid slechts, die de opperheerschappij
der heemlen voert, wier wil zich waarlijk vrij kan achten!
te volgen, staat aan hen, zoo min als ’t menschdom, vrij!
Het is die godheid slechts, die de opperheerschappij
der heemlen voert, wier wil zich waarlijk vrij kan achten!
VULCAAN.
Hoe ondervinde ik dit!
DE WRAAKGODIN.
Welaan, besteed uw krachten
aan ’t u vertrouwde werk, zoo gy in de ongenâ
des heiligschenners niet verkiest te deelen. Sla
de diamanten boei hem om de forsche leden,
en knel hem aan de rots! Maar kost gy schakels smeden
van keetnen, waar zijn list niet uit te breken weet?
aan ’t u vertrouwde werk, zoo gy in de ongenâ
des heiligschenners niet verkiest te deelen. Sla
de diamanten boei hem om de forsche leden,
en knel hem aan de rots! Maar kost gy schakels smeden
van keetnen, waar zijn list niet uit te breken weet?
VULCAAN.
’k Volbreng mijn last met smart; maar wat ik hier ook deed,
deed ’k naauwgezet en trouw; dees ketens mogen ’t tuigen!
deed ’k naauwgezet en trouw; dees ketens mogen ’t tuigen!
DE WRAAKGODIN.
Hier leer’ dan de onverlaat voor ’s hemels vorst te buigen!
Wegkrimpende in de pijn, wijt hy zich-zelv’ het al!
Wegkrimpende in de pijn, wijt hy zich-zelv’ het al!
VULCAAN.
O Themis eedle zoon, wie ooit mij haten zal,
gy, gy-alleen hebt recht!…… Hoe deele ik in uw lijden!
gy, gy-alleen hebt recht!…… Hoe deele ik in uw lijden!
DE WRAAKGODIN.
Hoe? met d’oproerling, die ons allen dorst bestrijden,
te treuren, schaamt ge u niet? Gij stort u-zelv’ in ’t leed,
verblinde!
te treuren, schaamt ge u niet? Gij stort u-zelv’ in ’t leed,
verblinde!
VULCAAN.
Neen! zijn lot, zoo hartverscheurend wreed,
ontzeg ’k mijn deernis niet, schoon ’k even veel mocht wagen?
ontzeg ’k mijn deernis niet, schoon ’k even veel mocht wagen?