Deze pagina is proefgelezen
Dit klonk uw lier, doorluchte Bard,
zoo vroeg reeds aan de wrangste smart,
't hardnekkigst lijden, prooi gegeven!
Dit klonk die lier, wier melody
steeds somber, maar steeds groot en vrij,
de waarheid in den toon der Poëzy deed leven.
Gy wachttet sints uw eerste jeugd,
van geen ontluisterde aarde vreugd,
dan die geboren wordt uit moed en plichtsbetrachting!.
Gewapend tegen 't grimmig lot,
met onbeperkte hoop op God,
en met de toovermacht der Dichtkunst tot verzachting!
van geen ontluisterde aarde vreugd,
dan die geboren wordt uit moed en plichtsbetrachting!.
Gewapend tegen 't grimmig lot,
met onbeperkte hoop op God,
en met de toovermacht der Dichtkunst tot verzachting!
Ach! 't was geen aardsche tegenspoed,
die zulk een steun, die zulk een moed
in d'eedlen boezem kon verwrikken!
Des noodlots toorn verzelde uw schreên!
Gy zaagt haar dreigende om u heen
met onverzette blikken!
die zulk een steun, die zulk een moed
in d'eedlen boezem kon verwrikken!
Des noodlots toorn verzelde uw schreên!
Gy zaagt haar dreigende om u heen
met onverzette blikken!
Maar ach! een ijsselijker slag
dan al wat jammer heeten mag,
trof uw in 't leed vergrijsde haren!
Een slag, o God!.... O! had mijn bloed
den eisch van ' t ijzren lot geboet,
het had gestroomd, om hem uw hoofd te sparen!
dan al wat jammer heeten mag,
trof uw in 't leed vergrijsde haren!
Een slag, o God!.... O! had mijn bloed
den eisch van ' t ijzren lot geboet,
het had gestroomd, om hem uw hoofd te sparen!
Vergeefs ontzag het brandende Oost,
ontzag de storm het dierbaar kroost
dat aan den boezem snelt, te lang van hem gescheiden!
De dood staat van haar prooi niet af
en de akelige toon van 't graf
vervangt het welkomstlied, wiens galmen hem verbeidden.
ontzag de storm het dierbaar kroost
dat aan den boezem snelt, te lang van hem gescheiden!
De dood staat van haar prooi niet af
en de akelige toon van 't graf
vervangt het welkomstlied, wiens galmen hem verbeidden.
Wie zal, wie kan het thands bestaan,
de bittre, hartverscheurbre traan,
die op de wangen brandt der ouderen, te drogen?
Wie spreekt hier ijdle troostreên uit,
verzwolgen in het smartgeluid,
waarin de spraak verstikt by 't onbescheiden pogen?
de bittre, hartverscheurbre traan,
die op de wangen brandt der ouderen, te drogen?
Wie spreekt hier ijdle troostreên uit,
verzwolgen in het smartgeluid,
waarin de spraak verstikt by 't onbescheiden pogen?