Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


    Neen! wie uw zielsgevoel verstaat,
    stort hier geen machtelooze maat
om de overstelpte borst aan 't foltrend wee te ontscheuren.
    Zijn lier, omfloersd met treurend zwart,
    geeft slechts den doffen toon der smart
en wat zijn hart vermag, is met het uw te treuren!

    Van U alleen, o God, komt troost!
    Gy geeft, en Gy herneemt het kroost,
waar 't ingewand aan kleeft, de ziel in leeft der ouderen!
    Is niet van U en ramp en vreugd,
    en 't aardsche lijden zelfs der deugd?
Verlicht niet Gy den last van de afgetobde schouderen?

    Van uit Uw alomvattend Hof,
    waar 't alles juicht in Uwen lof,
   slaat Gy Uw droeve kinders gade;
    en uit de diepste kolk der smart
    verheft Uw hand weêr 't zinkend hart,
   en de Englen loven Uw genade!

    Der troostelooze moeders zucht
    zal niet versmelten in de lucht,
   maar voor Uw glansrijk aanzijn stijgen!
    De kreet des vaders om zijn zoon,
    dringt door, o God, tot voor Uw troon,
   en doet de hemelvreugde zwijgen!

    De geest des afgestorv'nen leeft!
    De geest des fgestorv'nen zweeft
   naby het kwijnend moederharte !
    Zijn geest omzweeft dat achtbaar hoofd,
    in leedverduring afgesloofd,
   en lenigt, ongezien, zijn smarte.

    Ja, heilboð van Gods oppermacht,
    zal hy in schaduw van den nacht
u 't uur verkondigen, dat onzen boei moet slaken;
    den heildag, die het gantsch Heelal
    in d'éénen God vereenen zal,
en in der schepslen heil des Scheppers werk volmaken.

  1819.